waren deze seizoenarbeiders in de Beijerlanden uit Noord-Brabant en Gelder
land afkomstig81. Hetzelfde gebeurde op Schouwen82. Maar aan het eind van de
eeuw kwam het in de Beijerlanden nog maar nauwelijks voor dat als seizoenar
beiders vreemdelingen werden ingeschakeld83. Op Schouwen, met zijn grote be
volkingsgroei, moet hetzelfde gebeurd zijn. Het reële inkomen van een groot
deel van de plattelandsbevolking moet dus gedaald zijn. Ondertussen werden de
boeren in snel tempo rijker.
Het is moeilijk aan te nemen dat deze ontwikkeling geen invloed heeft gehad op
de onlusten. Maar aan de andere kant ontbreken direkte uitlatingen van haat te
gen de rijken, en de gevonden mobilisatiekaders en de geografische structuur
van het oproer wijzen op een wij dere omvang van het conflict dan alleen klassen-
strijd. Ook in Amsterdam liep de verdeling tussen patriotten en prinsgezinden
door de klassen heen84. Een te simpel verband met de conjunctuur kan ook niet
gelegd worden: het oproer te Zierikzee valt in een duurtejaar, maar dat in het
westen van Schouwen niet85. Het belangrijkste aspect van de oproeren op
Schouwen en in Zierikzee blijft het politieke, al spelen economische factoren
mee: de oproeren konden juist zo'n grote omvang bereiken omdat ze zich niet
beperkten tot de economische grieven van één groep, maar berustten op een
conflict dat de hele bevolking verdeelde86.
Het orangisme
Gaandeweg wordt een louter economische verklaring van oproeren in het
onderzoek steeds meer verlatenen wordt meer de nadruk gelegd op de voorstel
lingen en ideeën van de deelnemers. Daarbij speelt de traditionele opvatting
over rechtvaardigheid een grote rol. Voedselrellen in de achttiende eeuw komen
voort uit de 'moral economy' van het volk: de opvattingen over een rechtvaardi
ge prijs87. Ook de modellering van het oproer naar het optreden van de overheid
en het zorgvuldige ritueel wijzen er op dat de deelnemers van mening zijn door
hun aktiviteit de sociale en morele orde in stand te houden88. In de vroeg-moder-
ne tijd geldt de koning als garant van deze juiste orde. Hij is bron van recht en in-
standhouder van de geordende samenleving. Wat dit betreft is er geen verschil
tussen de Oranjes in Nederland en de Bourbons of Romanovs in Frankrijk en
Rusland89. Omdat een oproer bedoelt de rechtvaardige orde te herstellen kan
het rekenen op de instemming van de koning en van God. Ook de plunderaars in
Zierikzee voelen zich uitvoerder van een hoger bevel: vanavond zullen jullie ster
ven, of dan is er geen God voor ons90De omkering van de sociale orde die een
oproer is (het volk dat de rol van de overheid vervult) kan het karakter van een
feest aannemen91
Het vertrouwen en geloof in de vorst wordt bepaald door deze opvatting van zijn
instandhouder zijn van de juiste orde. Het naïef monarchisme is niet het aanhan
gen van een persoon of een partij maar van een symbool. De Oranjes zijn een
ideaalbeeld. Als het stadsbestuur van Haarlem een brief van Willem IV publi
ceert waarin de prins de belastingen goedkeurt waarvan het volk hoopte dat ze
opgeheven zouden worden, worden de exemplaren van de brief verscheurd als
vervalsingen: de impostieën zijn immers tegen zijn gevoelen en goedkeuring door
gedreven 2. Zo kon het gevoelen van het volk zelfs het streven van de politieke
leiding van de oranjepartij doorkruisen93.
Verzet tegen de Oranjes is een aanslag op de traditionele sociale orde en dus op
de heersende godsdienst. De plunderaars in het noord-oosten van Schouwen
191