'zien wij ook de macht van zijn aanzien en rijkdom; want eenmaal overtuigd hoi
het moest forceerde hij gemakkelijk alles'5. Inderdaad was de zaak snel beklon
ken. Reeds op 19 januari 1787 gingen het Natuurkundig Gezelschap en de
Teeken-Academie met de voorstellen accoord, terwijl de beide andere instellin
gen al spoedig volgdenMaar dit was voor Van de Perre nog niet voldoendeHet
gebouw dat nu het 'Musaeum Medioburgense' was gedoopt moest een werkelijk
centrum van wetenschap en kunst wordeneen inspiratiebron voor alle 'Liefheb
bers van Studie en van 't Menschdom'. Het zou moeten bijdragen niet alleen tot
een grotere uitbreiding van het 'Burgerlijk nut der geleerde genootschappen
maar bovendien tot een betere opvoeding van de 'jongelingschap van beide
sexen'1.
Wat Van de Perre precies voor ogen stond -"ordt door hem duidelijk uitgelegd in
een aantal brieven, die hij hierover aan Te Water schrijft6. Hij hoopt namelijk
dat deze hem kan adviseren bij de keuze van een 'directeur' voor zijn museum.
Want dat er iemand nodig was om aan het geheel leiding te geven, dat stond voor
Van de Perre wel vast. De beoogde directeur zou bij voorkeur een 'Theologant'
moeten zij nwant dat lag nu eenmaal in Van de Perre's lij nDe kennis van enige
'levende en dode talen' en een algemene belangstelling voor de wetenschappen
zouden verder tot de vereisten behoren. Wanneer Te Water hierover enige op
merkingen maakt laat Van de Perre zich toch niet van zijn stuk brengen: 'Het is
waar', zo schrijft hij terug, 'de taak door my bedoeltis groot en zwaar'. Maar
een mens kan toch veel, als hij maar wil? En verder hoeft toch ook niet alles tege
lijk te geschieden? Van jaar tot jaar zou men verschillende wetenschappen on
der de loep kunnen nemen, zoals bijvoorbeeld de 'Huyshoudkunde', of de 'The
ologie en zuyvere Zedekunde'; zijn deze vakken immers niet verschrikkelijk
verwaarloosd, vergeleken met de 'Geographie, de Algemeene Vaderlandsche
Historie en de Neder-duytsche Taal'? Bovendien zou men aan de te benoemen
'Heer' ook nog de voorlezing kunnen opdragen van een selectie uit de 'Verhan
delingen' van de diverse genootschappen in binnen- en buitenland. Een dergelij
ke keuze van de nuttigste artikelen zou toch zeer bevorderlijk zijn voor 'onsen
landbouw, fabriquen, manufacturen of konsten'?
Een en ander zou kunnen geschieden in wekelijkse of maandelijkse bijeenkom
sten van 'onse vernuftigste en vlijtigste ingezetenen, zo uyt den Burger- als [den]
Boerenstand'. Het zou in ieder geval diegenen moeten bereiken, die er het
meest hun voordeel mee zouden kunnen doen. Temeer, zo vervolgt Van de Per
re, 'daar toch die verhandelingen nu in kostbare en voor dien Stand onverkrijg-
bare volumes vervat blijvenen muffen in de Bibliothequen der gegoede lieden,
alwaar ze meer zijn een voorwerp van luxe en ostentatie, als [van] beoefening'.
Maar ja, het zijn nog maar de eerste gedachten over het Museum. 'Het kind is
nog in zijn geboorte', en Van de Perre stelt zich graag open voor adviezen, die er
de meest geschikte vorm aan zullen geven. Des te betreurenswaardiger is daar
om het sterven van Ds. Adrianus 's-Gravezande7. 'Hij zou mij daartoe van veel
nut geweest zijn', zo schrijft Van de Perre aan Te Water, maar misschien dat de
ze, al is het dan uit de verte, toch iets van.diens plaats kan innemenHet suggere
ren van een 'Persoon' zou Van de Perre bijvoorbeeld al veel helpen.
De man in kwestie mag in eerste instantie rekenen op een honorarium van
600,- a 700,-; weliswaar geen 'groot honorair'maar 'men heeft een zeer goede
vrije woning, en men zoude uyt de lessen ook nog wel iets kunnen bedingen'. Als
voorlopige 'primitieve Tijtel' zou men kunnen denken aan zoiets als 'Rector,
53