hij van de 'gelukkige ommekeer van zaaken' vernomen had. Niet dat het hem verbaasd had, oh nee! Dit was zeker Gods zaak geweest, 'die nimmer zoude toe laten dat zijn eigen werk wierde vernietigt, en die niet altoos doof zoude blijven voor de gebeden en zugtingen van zo veele welmenende'. Wel had hij 'vrolijk en dankbaar' moeten erkennen, dat 'Gods wegen niet zijn als onze wegen'. Dan zou immers het resultaat van de enige maal dat hij, Van de Perre, sedert 1778 op het 'Politicq tonneel' verschenen was, wel anders geweest zijn. Niettemin, zijn vreugde is er niet minder om. Toch was de toestand van de prinsgezinden in Zeeland nog vrij precair, dit on danks de inval van de buitenlandse troepen in Utrecht en Holland. Op 19 sep tember geeft raadpensionaris Van de Spiegel bijvoorbeeld aan de stadhouder nog het bericht door dat er 'in onze boezem' een aantal mensen verkeren, 'die door de laatste omwenteling wel wat gefnuikt zijn, maar [die] niettemin de ge legenheid zoeken, om zig te revengeeren'20. Er is dan ook wel gesuggereerd dat Van de Spiegel verder is gegaan met een politiek van intimidatie door de oranje gezinde 'goede gemeente' In ieder geval vinden er op 24 en 25 september nog hevige plunderingen te Zierikzee plaats, terwijl ook de stad Vlissingen van 29 september tot 1 oktober een zelfde behandeling mocht ondergaan. Hierbij moesten vele huizen van patriotten het ontgelden. Zou Van de Perre ditmaal eindelijk lucht hebben gekregen van het feit dat een aantal regenten om hem heen zich mogelijk van minder fraaie praktijken be dienden om hun politiek doel te bereiken? Het heeft er veel van weg, want op 18 oktober schrijft hij een zeer opgewonden brief aan de stadhouder, waarin hij om een 'Buytengewone Audiëntie' onder vier ogen verzoekt, aangezien hij brandt van verlangen 'om Uwe Doorluchtige Hoogheid die informatiën nopens de smeulende Onlusten in 't Eyland Walcheren' te geven, die hem bekend zijn, en die licht zouden kunnen werpen op de 'middelen om dezelve te dempen'22. Hij is er nogal van geschrokken, want zijn huidige gevoelens omtrent 'personen op welke U Doorluchtige en Koninklijke Hoogheden beide veel vertrouwen heb ben' zouden mogelijk aanleiding kunnen geven tot bepaalde verdenkingen! Er zou hem in ieder geval veel aan gelegen zijn om het een en ander aan de Prins en de Prinses door te geven, 'waartoe de gewone audientiën zeer wijnig geschikt zijn'. Mocht hij het niet juist hebben, dan kan de Prins hem op dit punt tenminste geruststellen. Jammer genoeg is er verder totaal niets bekend over dit mondelinge onderhoud tussen Willem V en Van de Perre. Wel is zeker dat Van de Perre naar Den Haag is afgereisd, waar hij enige maanden gelogeerd heeft in het 'Heeren-logement' aan het Lange Voorhout"3. Pas eind december kwam hij weer naar Middelburg terug. Zijn meteorologische waarnemingen ontbreken dan ook over de periode oktober tot en met december 1787. De komst van Johannes Henricus van der Palm Het was in Den Haag dat Van de Perre voor het eerst kennis maakte met de 'voortvluchtige' patriotse predikant Ds. J.H. van der Palm. Begin november was Van der Palm met enige schroom naar de hofstad gekomen voor de toch wat spannende ontmoeting met een oud-representant van de Prins. Het was hem kennelijk reuze meegevallen, want Van der Palm is nog niet in Monster terugge keerd of hij schrijft Van de Perre direkt al een brief, waarbij hij zich in alle moge lijke bochten wringt om toch vooral maar een goede indruk achter te laten23. 56

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1983 | | pagina 94