te brantstichtinghen, ende duysenderley andere ongevallen, sieckten ende smer-
ten, die d'arme mensche onderhavich is? Hoe menich mensche isser, die te-
genwoordelick geen ooge en heeft om te sien, gheen handt om te wercken, gheen
voeten om te gaen; heeft doch ooghen vol onghevals47, handen vol sweeringe48,
voeten vol flerezijn, om pijne ende smerte daer in te lijden'49. Op eenzelfde wij
ze schrijft Udemans in zijn Christelijcke Bedenkingen over 'alle de sieckten, qua-
len, tormenten, accidenten ende peryckelen die het lichaam bevechten van bin
nen ende van buyten. Van binnen komen kortsen, catharren, sweringen, water-
sucht, uyt-teringe, lammigheyt, doofheyt, blintheyt, kancker, graveel, steen en
de ontallijcke andere ellendigheden. Van buiten komen de elementen50, de
Duyvelen, quade menschen, felle beesten die schijnen een t'samenrottinghe te
gen dit arme lichaem gemaeckt te hebben51De lucht dreygt het lichaem te ver
giften'52. Afgezien van het onderscheid tussen endogene en exogene ziekten ver
tonen beide opsommingen geen enkele systematiek, maar lijken direct geba
seerd te zij n op de ziektefrequenties in het 17e-eeuwse Middelburg en Zierikzee.
De voorzienigheid Gods en de geneeskunde
Voor zowel de collectieve als individuele ziekte-ervaringen werd er een direct
verband gelegd met het thema van de voorzienigheid, de providentia dei, die
door de reformatie tot een wezenlijk onderdeel van haar theologie was gemaakt
en door de piëtisten tot in de details van het dagelijkse leven werd doorge
voerd53. Ook de piëtistische ziekteperceptie werd in belangrijke mate door het
providentialisme bepaald, zonder dat daarbij overigens van fatalisme sprake is.
Ziekte overkomt de mens niet bij geval. Uitvoerig wordt dat in zijn boekje
Wraeck-swaert door Teellinck geillustreerd en toegelicht voor de pest, waarbij
het besmettelijke karakter van de ziekte de relatie met de voorzienigheid des te
problematischer maakte54. Die besmettelijkheid zelf werd door Teellinck na
drukkelijk erkend als een onveranderlijke eigenschap van de ziekte. De selectie
als uitwerking van de voorzienigheid trad echter op door de 'bysondere disposi
tie, temperature ende gestaltenisse' van het lichaam van sommige mensen, of
door 'bysondere preservativen ende medicinale verhoetselen die sij over haer
hebben, gelijck Godt de Heere sijn schepselen verscheyden virtuyten ende
krachten ingeschapen heeft om elckanderen teghen veelderley onghemacken
naturlicker wijse te helpen'. Bovenal bleef de voorzienigheid werkzaam wanneer
de pestadem als een kogel- of pijlenregen afkwam op de meer of minder voor
pest 'gedisponeerde ende geschikte' mensen: zij 'raecken gemeynelick die eerst
die daer naest ontrent zijn, evenwel staen de selve noch onder de Voorsienigheyt
Godts, ende worden alsoo beleydt, dat of sy schoon gemeynlick treffen diegene,
die daer naest ontrent zijn, sij evenwel niet elckeene sonderbescheyt en treffen,
maer soo ende sulcke als de wijse Godt dat geraden vindt'.
Aan de voorzienigheid diende 'de waere Godsalighe' zich te onderwerpen door
zich 'te vreden te stellen, te wesen al wat God wil: rijck, arm, zieck, ghesont, ghe-
eert, ghehoontalso het de Heere zijnen God best dunckt'55. Dit mag volgens
Teellinck echter nooit leiden tot een indifferentisme of geestelijk masochisme.
'Twelck doch in die sin niet gheseydt wert, dat hij gheen onderscheyt soude mo-
ghen maken tusschen sieck te wesen ofte ghesont te wesen want voorwaer,
als hij keuse hadde, soo moeste hij liever kiesen sterck dan swack in het gheloove
71