De predikanten en het medisch beroep
Wil men de uitlatingen van Teellinck en Udemans op medisch terrein verstaan,
dan is het noodzakelijk tevens aandacht te besteden aan de verhouding tussen
predikanten en medici in het algemeen en aan de plaatselijke beroepsverhoudin
gen in het bijzonder. Beide, de predikant en de medicus mogen gerekend wor
den tot dezelfde sociale laag van de 17e-eeuwse samenleving'1"Bovendien over
lapten de werkterreinen van beiden elkaar op het terrein van de pastorale ge
neeskunde. Hoe intensief die wisselwerking in de eerste helft van de 17e eeuw is
geweest blijkt wel uit de verschillende synodebesluiten om de predikanten te
verbieden zich met de uitoefening der geneeskunde bezig te houden en uit de be
sluiten van de curatoren der Leidse universiteit tegen het volgen van de me
dische colleges door theologische studenten88. Uit de stadsarchieven en met na
me de notariële archieven zijn verschillende concrete gevallen bekend, waarin
de werkelijke of vermeende grensoverschrijding van beider arbeidsveld aanlei
ding was tot conflicten89. Zonder dit thema hier te kunnen uitdiepen, is het voor
dit artikel van belang te constateren dat medische belangstelling van de kant der
theologen en predikanten voor de eerste helft van de 17e eeuw zeker geen onbe
kend of uitzonderlijk verschijnsel was; eerder geldt het tegendeel.
Udemans heeft zijn opvattingen over 'het ampt van de Medicijn-meesters' en
over de relatie tussen pastor en medicus uitvoerig op schrift gesteld in zijn boek
Christelijcke Bedenking90Later verklaarde hij deze passage eveneens van toe
passing op de chirurgijn en de apotheker, 'de welcke de twee handen zijn van de
Medicijne'.
Als doel van het medisch beroep noemde Udemans daar, onder verwijzing naar
het apocriefe boek Jesus Sirach (38:1), 'te besorghen de lichamelijcke gesont-
heyt der menschen Haren last is de Anatomie ende de gelegentheydt van het
menschelijcke lichaemmitsgaders de nature van de sieckten ende toe-vallen des
selfs in 't gemeyn en van elck lidt in 't besonder grondigh te verstaen, en(de) de
remediën daer tege[n] als met namen de nature van de kruyden, bomen, plan
ten, wortelen, bloemen, vruchten, droogen, metalen, e[t]c. neerstigh te onder-
soecken om die te gebruycken na den noodt en gelegentheyt der saken; Alle be-
naeude menschen vlijtich en vriendelijck te dienen, den rijcken om geit den ar
men uyt Christelijcke liefde en barmhertigheyt.' Even later voegt hij daar nog
aan toe dat 'in ongeneselijcke zieckten en moeten sy de patiënten (insonderheyt
den armen) tot geene vergeefsche onkosten raden, opdat de arme luyden haren
nootdruft niet onnuttelijck en verquisten'91.
Op pastoraal terrein kan de medicus naar de mening van Udemans een belang
rijke rol spelen door 'de kranke voor al [te] vermanen tot recht berouw en af-
stant van hare sonden, en tot het rechte geloove in Jesum Christum'92. Hun taak
was het er voor te zorgen 'dat de Predicanten of Ouderlingen der gemeynte in
tijdts daer ontboden worden om voor den patient te bidden ende den selven tot
leven en sterven wel te bereyden: ten eynde dat de middelen te beter mochten
gesegent ende des krancken sonden vergeven worden'. Een medicus moest daar
om 'de H. Schrifture neerstigh ondersoecken, niet alleene voor haer selven,
maer oock om hare Patiënten te vermanen ende te vertroosten, na dat den noot
is vereyschende.' Een toezicht op het juiste geestelijke gebruik van medicamen
ten paste in dat kader: de geneesheren moesten 'wel toesien dat men met dc me
dicijne geene afgoderije en drijve, dat is, dat de patiënten niet en vallen in de
77