I. PLAAT Fig. 16. De baan van de door De Munck ontdekte komeet van 1744. Omdat de komeet vanwege haar spectaculaire gedaante vrij veel publieke aan dacht had gekregenachtte De Munck het raadzaam om zij n observaties over de baan en de gedaante van de komeet te publiceren. Het was immer 'voor een yder betaamelyk', om 'zyne verkreegene kennis ten algemeenen nutte te maaken; Opdat de Wetenschappen niet verborgen zouden blijven, maar meer en meer moogen aangroeien, tot verheerlyking van den Almachtigen en oneindigen Schepper, en ten nutte van 't nageslagt'. Op dit geschriftje, waarvan hij 300 exemplaren liet drukken, zullen wij verderop nog terugkomen. c. De onvoltooide uitgave van 1744. Na de publicatie van zijn boek over de komeet van 1743/1744 vatte De Munck het plan op om zijn verzamelde observaties over de negen jaren waarin hij nu werkzaam was geweest integraal uit te geven. Verschillende van zijn vrienden uit Middelburg hadden hem daartoe 'by aanhoudendheid verzocht', en gezien De Munck's 'byzondere geneigdheid om niet alleen voor zichzelf te werken, maar ook anderen tot nut te zyn'~2, leek dit hem wel een goed idee. In november 1744 had hij de eerste 40 bladzijden laten afdrukken, waarna het plan echter stagneerdeNaar het zich laat aanzien werd dit in eerste instantie ver oorzaakt door zijn onverwacht drukke werkzaamheden als stads-architect. In december 1744 kreeg hij de opdracht om een nieuwe kraan voor het dok op de Dam te ontwerpen, hetgeen hem tot het gereedkomen van de kraan in november 1746 langdurig heeft bezig gehouden. Daarna werd het plan weer ter hand geno men, zeker nadat hij het in juni 1747 voor elkaar had gekregen om benoemd te worden tot 'Astronomus en Observateur in de Hemelloop- en Sterrekunde' van 'Zyne Doorluchtige Hoogheid' stadhouder Willem IV23. Na zijn abrupte verheffing tot stadhouder van Zeeland had de Prins in mei 1747 121

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 167