29. J.J. van Drunen, Troostdicht voor den Heere Jan de Munck, en Mejuffrouwe Katharina
Dunewei: over het smartelyk afsterven van hunnen teergeliefden Zoon, den Heere Mr.
Abraham de Munck, Middelburg, H. de Haas, 1753. Een gedicht van Van Drunen
komt ook voor in de hierboven genoemde bundel Huwelykszangen.
30. L. Murdin, Under Newton's Shadow; Astronomical Practices in the Seventeenth Centu
ry (Bristol/Boston, 1985), 62,117.
31Ter Zilvere Feeste van Monsr. Jan de Munck, en Mejuffr. Catharina Duynewey; Den X
Juny MDCCXL, Middelburg, S. Mandelgreen, 1740.
32. Vgl. K. van Berkel, In het voetspoor van Stevin; geschiedenis van de natuurwetenschap
in Nederland 1580-1940, Meppel, 1985.
33. Elders in deze bundel vraagt W. Frijhoff zich af of Zeeland, misschien meer dan de an
dere kleine gewesten, een eigen traditie van autodidactische of in elk geval extra-uni
versitaire belangstelling voor de (natuur-)wetenschappen zou hebben bezeten. Bij de
beoefening van de sterrenkunde komen we in Zeeland inderdaad veel autodidacten
tegen, maar of dit nu specifiek Zeeuws geacht moet worden lijkt ons zeer de vraag.
Juist de sterrenkunde lij kt sterk tot zelfstudie uit te nodigenOok in andere gewesten
blijken autodidacten in deze tak van wetenschapsbeoefening ruim vertegenwoordigd.
(Zie bijvoorbeeld: H. Terpstra, Friesche Sterrekonst, Franeker, 1981.) Hoe dan ook,
het blijft een feit dat ervan de zeventiende eeuw tot in de negentiende eeuw diverse ge
kwalificeerde 'amateur-astronomen' zijn aan te wijzen.
De zeventiende eeuw kent bijvoorbeeld naast een hoogtepunt als Philippus Lansber
gen, ook mensen als Dierick Ruijters, 'piloot ende liefhebber der astronomie' (1623),
Arent Roggeveen als komeetwaarnemer inl665 en Jacob Mogge als ontwerper van
zonnewijzers in 1666. De achttiende eeuw brengen wij in deze bijdrage al voldoende
ter sprake, al verdienen mannen als Abraham Anias en Jan Pieter Fokker nog wel ge
noemd te worden. In de negentiende eeuw ontmoeten we tenslotte nog mensen als Jo-
han de Kanter Phzn, Johan Pieter Bourjé, Cornelis Tevel, Bastiaan Bomme, Johan
nes Tieleman en Leendert Janse Bzn, die zich allen met sterrenkundige studies en
waarnemingen hebben beziggehouden. De hier beschreven Jan de Munck maakt der
halve deel uit van een duidelijke lokale traditie in de beoefening van de astronomie.
(Zie voor de bovengemelde Zeeuwen de EVZ, 3, (register); F. Nagtglas, Levensbe
richten van Zeeuwen, Middelburg. 1888-1893; het Zeeuws Tijdschrift 19 (1969), 88-89;
21 (1971), 37-42; 36 (1986) 46-51 en Archief KZGW1982, 74-79.)
34. Kesteloo, 'Stadsrekeningen', 111.
35. Ibidem, 43; H. Hoitsma, 'Over de constructie van eenvoudige zonnewijzers', in Tech
niek in Praktijk, 8 (1955), 83-84.
36. De Munck (1744b), voorreden.
37. P. van Musschenbroek, Beginselen der Natuurkunde, beschreven ten dienste der Land-
genooten, Leiden, 1736,17392, voorreden.
38. Het meest recente overzicht van feiten en literatuur geeft J. A. van Reijn, 'John The-
ophilus Desaguliers, 1683-1983', in Thoth, Tijdschrift voor Vrijmetselaren, 34(1983),
165-204. Het hierin niet vermelde bezoek van Desaguliers aan Utrecht wordt ge
noemd in de Uitgeleeze Natuurkundige Verhandelingen, een zeldzaam tijdschrift dat
naar aanleiding van diens bezoek aan de Nederlanden van 1733 tot 1741 is uitgegeven.
(Amsterdam, I. Tirion, 3 delen. Zie voorbericht en p. 291.) In 1764 werd het drukkers
restant opnieuw in roulatie gebracht onder de titel Uitgeleeze Natuurkundige of Filo-
zoofische Verhandelingen, Amsterdam, F. Houttuyn. Waar bijdragen van vaderland
se bodem schaars zijn is het opvallend dat dit tijdschrift artikelen bevat van drie Mid
delburgse geneesheren (P. de Wind, J. Steenwyk en Joh. Nettis).
39. Afschrift van Bomme's toespraak in FA Van der Feen. Zie ook: D. Schoute, 'De ge
schiedenis van het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg', in Archief ZGW1923,1-
34.
160