17. FA Van der Feen, manuscript Ackermans, 59: brief Cassini van 2 mei 1742, alsmede een afschrift van een brief van Joseph-Nicolas de l'Isle uit St. Petersburg aan Dirk Klinkenberg, d.d. 1 oct. 1744, waarin deze om waarnemingen van De Munck ver zoekt. 18. D. Klinkenberg, Verhandeling over het vinden van deParalIaxis der Zon; Zynde eene Beschryving hoe de afstand tusschen de Zon en de Aarde kan gevonden worden Door den schynbaaren weg der Planeeten Venus en Mercurius over de Zon, Haarlem, J. Bosch, 1743. (Vgl. Woolf, Transits, 35 en Van der Bilt, Venus over de Zonneschijf, 41- 46.Een deel van de astronomische correspondentie van Klinkenberg berust in het ar chief van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (RA Noord Holland, Haarlem). 19. J. de Munck, Sterrekundige Waarneemingen op de Comeet of Staart-sterre; Sedert den 29 November des Jaars 1743 tot op den 1 Maart van den Jaare 1744. Amsterdam, I. Tiri- on/Middelburg, H. van Hoekke, 1744. (De Munck, (1744a).) 20. M.F. Baldet, 'Liste générale des comètes de l'origine a 1948', in Annuaire du Bureau des Longitudes 1950, 50-51. 21. De Munck (1744a), 7-8. Voor bijzonderheden aangaande deze komeet zie uitvoerig N. StruyckVervolg van de Beschryving der Staartsterren, en nader ontdekkingen om trent den Staat van 't Menschelyk Geslagt, beneevens eenige Sterrekundige, Aardryks- kundige en andere Aanmerkingen, (Amsterdam, I. Tirion, 1753), 78-90. 22. FA Van der Feen, drukproef van eerste katern (40 pp.) van De Munck's nooit uitgege ven Sterrekundige Oeffeningen. Voorreden gedateerd: 20 november 1744. (De Munck (1744b).) 23. Nederlandsche Jaerboeken, dl. 1, tweede stuk (1747), 505-506; vgl. bijlage 1. 24. Voor een verslag van het prinselijk bezoek aan Middelburg zie de Nederlandsche Jaer boeken, dl. 1, eerste stuk (1747), 372-375. Omtrent de relatie tussen De Munck en Ra- dermacher zie hoofdstuk VI. 25. Een onderzoek in het Koninklijk Huisarchief heeft geen documenten aan het licht ge bracht die wijzen op enig contact tussen De Munck en het stadhouderlijke hof. Zijn aanstelling tot 'Astronomus' moet derhalve meer als een onderscheiding gezien wor den dan als een officiële opdracht. De stadhouder beschikte trouwens na 1758 over een eigen sterrenkundig observatori um in Den Haag. Deze kleine sterrenwacht is vermoedelijk nog opgezet door de ver maarde Zwitserse filosoof Samuel König (1712-1757), die sedert 1748 het beheer voer de over de stadhouderlij ke bibliotheek en het bijbehorende kabinet van fysische werk tuigen. Waarschijnlijk heeft König de aan de Prins present gezonden publicaties van De Munck aan zijn eigen bibliotheek toegevoegd. De geschriften van De Munck wor den althans niet genoemd in de inventaris van de stadhouderlijke bibliotheek van 1759, maar wel in de veilingcatalogus van de zeer aanzienlijke bibliotheek van König. (Geveild te Den Haag, 21 jan. 1758; exemplaar in UB-Amsterdam. Een studie over de stadhouderlijke instrumenten-collectie is in bewerking bij P.R. de Clercq, Museum Boerhaave, Leiden.) 26. Opmerkelijk genoeg gaat de Munck totaal voorbij aan het werk van zijn stadgenoot Philippus Lansbergen (1561-1632), die eveneens een-vrijwel die van met Tycho Bra- he overeenstemmende - refractietabel had gepubliceerd. Zie: C. Bruhns, Die Astro nomische Strahlenbrechungin ihrerHistorischen Entwickelung (Leipzig. 1861), 22. De Munck verwijst hier naar de door Gerrit Spinder verzorgde Nederlandse vertaling van de Duitse editie van het oorspronkelijk Franse werk van De la Hire, Uytvoerige en Duydelyke Verklaringe over de Astronomische Tafelen van den HeereDe La Hire, Am sterdam, J. van Keulen, 1737. 163

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 209