eigen apotheeklaboratorium, en bleven kostbare investeringen in een schoolla-
boratorium de instelling bespaard.
Het farmaceutisch onderwijs
Het onderwijs ten behoeve van de apothekersleerlingen omvatte de vakken
kruidkunde, scheikunde en artsenijmengkunde. Bovendien werden de leerlin
gen toegelaten tot de lessen van De Jonge3. Hier werden zij onderwezen in de
natuurlijke historie en leerden zij de grondstoffen herkennen aan de hand van de
inhoud van de simpliciakast, een belangrijk hulpmiddel bij de lessen in materies
medica.
Onderwijs in het Latijn, een examenvak voor de apothekers, maar ook een
noodzakelijk vak voor de heelmeesters - zij moesten immers eveneens recepten
kunnen lezen - behoorde niet tot de verplichte vakken voor de klinische scholen
Op 17 december 1828 werd door een ampliatie van het schoolreglement het vol
gen van onderwijs in de Latijnse taal verplicht gesteld voor 'al de mannelijke
leerlingen'14. Voor dit onderwijs werd een docent van de Latijnse school te Mid
delburg aangetrokken.
J. Priester
De eerste lector scheikunde, kruidkunde en artsenijmengkunde, Johannes
Priester, was sinds 1810 gevestigd apotheker te Middelburg. Hij had een apo
theek aan de Korte Singelstraat. In 1826 was Priester benoemd tot lid van de Pro
vinciale Commissie voor Geneeskundige Onderzoek en Toevoorzicht. In die
kwaliteit was hij mede belast met het afnemen van de apothekersexamens.
In zijn scheikundelessen behandelde Priester eveneens de elementaire fysica.
Deze combinatie was niet ongewoon. Ook in de meeste scheikundeleerboeken
van die tijd werd tevens de natuurkunde behandeld. Op Priester's lessen werden
de leerlingen ingewijd in de geheimen van de Leidse fles, de zuil van Volta, ther
mometer, hygrometer en barometer en eenvoudige optica.
Priester was geen man van het kaliber van G.J. Mulder, M. Beets of H. Tous-
saint, zijn collega's aan de klinische scholen in Rotterdam, Haarlem en Alk
maar. De Man schrijft over hem: 'De eenvoudige lector Priester was geen man
van Cathedrale importantie of van oratorisch talent. Dictaten waren hem
vreemd. Wat men van hem moest leeren, kwam direct zeer duidelijk van uit den
wal zijner tanden tevoorschijn. Maar het was juist die eenvoud, gepaard aan
juistheid en spitsvondigheid, die zijn onderwijs voor zijne weinig veeleischende
leerlingen zoo aantrekkelijk maakte. Het is dus begrijpelijk, dat meenigeen na
de school te hebben verlaten, overlas wat zij van zijne lessen hadden opgetee-
kend'15.
Moge uit deze woorden blijken, dat Priester een heel middelmatig docent is ge
weest, zijn onderwijstaak heeft hij beslist serieus opgevat. Uit de catalogus van
de openbare verkoping van zijn nalatenschap blijkt dat Priester in het bezit was
van een groot aantal boeken en een uitgebreide verzameling instrumenten, die
kennelijk voor onderwijsdoeleinden werden gebruikt16.
Zo bezat Priester onder meer een collectie Leidse flessen, electriseermachines,
'een bakje met blaadjes zijde, klatergoud en andere apparaten voor de elektrici
teit', een kolom van Volta, magneten en optische instrumenten en een grote
232