Het meest voorkomende motief voor lijfelijke acties tegen predikanten in de Ne derlandse samenleving is ongetwijfeld confessioneel bepaald geweest. Vooral in plaatsen waar veel rooms-katholieken woonden, die in de Republiek in hun godsdienstvrijheid werden beperkt, kwamen nogal eens uitbarstingen van frustra ties tegenover het heersende calvinisme voor in de vorm van plundering van de pastorie of molestatie van de dominee zelf'". Het ergste drama vond in de zeven tiende eeuw juist binnen de Zeeuwse lichtkring plaats. In Waterlandkerkje, op de grens tussen Spaanse en Staatse ofwel katholieke en protestantse grond, werd op 25 november 1668 dominee Johannes Stuurbout door een groep ruiters zo zwaar mishandeld, dat hij na enkele dagen overleed. Op de preekstoel bleven de bloed vlekken zichtbaar, vertelt opnieuw de Zeeuwse overlevering'2". Maar ook confessionele spanningen onder de bevolking werpen geen licht op de toegedichte kwetsbaarheid van het lichaam van dominee Smijtegelt. Niet al leen omdat er in het goed gereformeerde Middelburg weinig katholieken waren, maar ook omdat de rasechte piëtist alle christenen op hun innerlijke religiositeit wilde beoordelen. Het naakte geloof in Jezus Christus kon ook in andere confes sies worden beoefend. Zo weigerde hij gestorven papisten te veroordelen als on- zaligen, omdat men niet weten kan wat God op hun uiterste in hun hart gewerkt heeft21. De eventuele poging tot moord op dominee Smijtegelt laat zich uiteinde lijk het best verbinden met zijn bijzondere status van heiligheid. Hel geweldsmo- tief was geen ordinaire roof. geen individuele animositeit, geen confessionele vij andschap. Het was symbolisch verzet legen ongrijpbare geloofskracht, bedreigende boeteprediking en morele zuiverheid. Ook voor deze suggestie levert de Zeeuwse populaire overlevering, in dit ge val via stichtelijke literatuur, een voorbeeld uit de lijd en plaats waar Smijtegelt leefde en werkte. Rond 1700 werd in Middelburg de twaalfjarige Cornelis Kerk hoven na een kerkdienst op een doordeweekse avond door een groep jongens uit gescholden. Hij kreeg een steen naar zijn hoofd en overleed na enkele dagen. Cornelis was een begaafd en uiterst vroom jongetje, een door leeftijdgenoten ge hate mini-theoloog, die op zijn sterfbed uitingen gaf van geloof, hoop en liefde, ook tegenover zijn jonge belagers. Een stadspredikant en collega van Smijtegelt publiceerde een verslag van zijn vrome leven en sterven22. Hoe geliefd dit boekje mag zijn geworden, het verhaal van de steniging zelf vormt een spiegel van een onder de massa breder levende aversie tegenover overdreven vroomheid dan wel religieuze huichelarij23. Hel gaat in deze case-study te ver om het uit te werken, maar er bestaat juist ook in de joods-christelijke traditie een omvangrijk corpus van gevallen van lij den en sterven onder de gewelddadige handelingen van religieuze groepsgeno ten. eventueel in combinatie met reële of symbolische vormen van herrijzen of 19. Zie bijvoorbeeld G.J. Rooijakkers. Rituele repertoires. Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant 1559-1853 (Nijmegen 1995) 201. 20. Sinninghe. Zeemvsch sagenboek, 211 -213 met verdere literatuurverwijzingen). 21. De la Rue. 'Mengeling van aantekeningen', 3.9.47. 22. Zie L.F. Groenendijk en F.A. van Lieburg. Voor edeler staat geschapen. Levens- en sterjbedbe- schrijvingen van gereformeerde kinderen en jeugdigen uit de 17e en 18e eeuw (Leiden 1991) 26-27 cn li 1-115. 23. Groenendijk en Van Lieburg, Voor edeler staat geschapen68-73. 96

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1999 | | pagina 106