Hoezeer deze Nederlands-Engelse connectie hierbij van belang was getuigt een memorandum van 22 januari 1630 waaruit blijkt dat de Engelse kust alleen al op dat moment niet minder dan acht Nederlandse kapers een veilige passage naar de Republiek garandeerde22! De Engelse havens bleken weldra zo gunstig gelegen dat Zeeuwse kapers er tegen hun instructies in prijzen begonnen te verkopen, zo dat Joachimi in 1628 zelfs geïnstrueerd moest worden 'op de principaelste zeeha vens van Engelant ijmant te lasten die een wacker ooge slae op het doen der voors. vribuijters'23. Geen wonder dat er in deze dagen in Zeeland grootscheepse plannen bestonden voor de verdere uitbouw van de commissievaart waarbij voor artikel 17 uit het Verdrag van Southampton een belangrijke rol was weggelegd. Zo voorzag het in 1629 aan de Staten-Generaal gepresenteerde concept-octrooi voor een 'Spaensche Compagnie binnen Flissingen', een monopolistische, op aandelenkapitaal gebaseerde kaapvaartmaatschappij, er in dat in Plymouth en an dere plaatsen aan de Engelse zuidkust magazijnen en factors werden ingesteld, waardoor de Zeeuwse commissievaarders sneller zouden kunnen uitlopen2"*. De avonturen van Hardenberch en Le Clerccj Hoewel dit plan tot het bedrijven van kaapvaart in institutioneel verband wegens ontluikende discussies in Holland over het aanvangen van eventuele bestandsbe sprekingen met Spanje op de lange baan geschoven werd, maakten veel Zeeuwen driftig gebruik van het in 1625 geschapen en in het voorstel verder uitgewerkte steunpunt in Engeland25. Dit gold in het bijzonder voor Daniël Hardenberch en Daniël Le Clercq die beiden onafhankelijk van elkaar in hel najaar van 1630 wa ren uitgelopen om hun geluk in de commissievaart te beproeven. Eerstgenoemde, die het bevel voerde over hel kaperschip Middelburg van 90 last. verliet de haven van de gelijknamige Zeeuwse hoofdstad in september van dat jaar en zette koers naar de Azoren, toen ook wel de Vlaamse eilanden geheten, traditioneel een rijk jachtgebied voor de kaapvaart26. Daar, ter hoogte van de 35e breedtegraad ergens 22. RAU, SU 318-14. 'Een notice van,de prinse die hier ingebracht zyh Van de Duytsche vrybuyiers'Van de acht prijzen was de helft behaald door Vlissingse kapers. Deze vier prijzen be reikten veilig de rede van Vlissingen: ZA. Rekenkamer C 41710. 41600.41550 en 41580. 23. ZA, SZ 2404 (Res. SG) 16 en 27 december 1628. Vergelijk voor de mogelijke aanleiding van dit besluit de verkoop van suiker in Engeland door de in Vlissingen en elders wonende Franse Huge- notenkaper Daniël Thibaut. Calendar of State PapersDomestic Series, of the reign of Charles I. I62S-J629, preserved in the State Papers department of her Majesty's Public Record Office, John Bruce (red.). (London 1859: reprint Nendeln. Liechtenstein 1967) 9 en S7. ZA, Rekenkamer C 40900. 24. ZA. SZ 2406 (Res. SG) 8 augustus 1629 en 27 oktober 1629. 'Concept van een ordonnantie voor de Spaensche Compagnie binnen Flissingen ongedateerd. ARA, SG 5500 II (Lias Adm.). 25. Voor de besprekingen over een mogelijk bestand met Spanje en het Zeeuwse standpunt daarin Israel, Dutch Republic and the Hispanic Workl223-249 en Kluiver, Soevereine en independente slaat Zeeland, 129-131. 26. De cammissiebrief voor Daniël Hardenberch d.d. 11 augustus 1630, aangevraagd door de Vlis singse koopman Johannes Blom merrier werd op 31 augustus 1630 bij de admiraliteit van Zeeland ge registreerd waarbij Hardenberch de gebruikelijke eed van trouw a 11 egde en een borg stelde van 22.000 (ARA. AA 2426). 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1999 | | pagina 51