sen, en daarmee voor hel tegenwerken van de Hollanders en Zeeuwen, 'meer op
eenich faveur uyt het hoff dan op haer recht' vertrouwden39. Om een gevaarlijk
precedent dat de jonge vrede met Engeland zichtbaar in de weg stond te voorko
men, drong de scheidende Spaanse ambassadeur Don Carlos Coloma, die zijn za
ken te Londen aan een substituutgezant Juan Necolalde had overgedragen, eind
februari 1631 in een onofficieel onderhoud met Karei I aan op een drietal gun
sten voor Spanje waaronder de invrijheidstelling van de door de Zeeuwen ge
maakte krijgsgevangenen en de restitutie van alle onder arrest liggende prijzen,
in hel bijzonder de beide Portugese karvelen in kwestie1". De Engelse vorst ant
woordde op dit verzoek ontkennend noch bevestigend, stelde duidelijk dat hij tot
een oplossing wilde komen door te bekijken 'how things had beene formerly
practised* en voegde daaraan toe dat van teruggave van de prijsschepen geen
sprake kon zijn zolang de Spanjaarden een door de Duinkerkers op de Theems
genomen Hollandse pink niet in Nederlandse handen hadden gesteld.
Terwijl aldus was gebleken dat Coloma's pogingen om de zaken via buitenge
rechtelijke wegen af te doen gefaald hadden, waren hij en zijn plaatsvervanger
genoodzaakt hun aandacht meer op de procespraktijk te richten. Hoewel het
Joachimi, die zijn kaarten van meet af aan op de rechtsgang gezet had, lukte om
de advocaat Duck, 'een van de sufficiënste van het hoff', voor de neus van de
Spanjaarden weg te kapen en aan zijn zijde te krijgen om de Nederlandse belan
gen te verdedigen, wisten de laatsten alsnog goed beslagen ten ijs te komen".
Zodra de zaak van de Nostra Signora de Bon Voyage voor het High Court of Ad
miralty diende, verschenen de Portugese geïnteresseerden in de prijs met een
klein legertje aan advocaten en procureurs in de rechtszaal om het pleit in hun
voordeel te beslechten en daarmee de Nederlanders het aandoen der Engelse ha
vens O]? hun doortochten tussen de Atlantische wateren en de Republiek onmoge
lijk te maken. Treffend schreef Joachimi naar aanleiding van het arrest op de
Nostra Seignora de Rosaria half maart 1631 aan de Staten-Generaal dan ook:
"Het voornemen van de Spaensche is, soo het schijnt, den onsen met lange pro
cessen haere prinsen onnut te maecken ende alsoo hen den lust te doen vergaen
om vorder ter vrije neeringe te reeden''2. In Den Haag werd inderdaad gevreesd
dat een negatieve afloop van de processen van Le Clercq en Hardenberch bete
kende dat de Engelse kust als ankerplaats voor Zeeuwse kapers zou wegvallen,
waardoor de voortzetting van de Nederlandse zeeoorlog in gevaar kwam. Zoals
secretaiy of state Sir John Coke het in 1633 formuleerde: "that if the Hollanders
cold nol have liberty of retreate in his Majesties ports when they had taken pri
ses, they cold not continue the warre at sea with Spain but must be forced to a
truce'"13. Vandaar dat de Staten-Generaal de oude diplomaat opdroegen de belan
gen van zijn geboortegewest met kracht le verdedigen en een precedent le schep-
39. ARA. SG 58921 (Lias Eng.) Joachimi aan de Staten-Generaal, 24 maart 1631
40. PRO. HCA 94/35 ff.l59r-I59v. circa 19/29 februari 1631. AJ. Loomie, "Olivares. the English
Caiholics and the Peace of 1630" Revue Beige de Philologie ei d'Histoire 47 (1969) 1154-1166. al
daar 1164. Vergelijk ook het memorandum van de Spaanse ambassadeur d.d. 5/15 februari 1631.
PRO. SP 94/35f. 15Ir.
41ARA. SG 5892 I (Lias adm.) Joachimi aan de Slalen-Generaal, 5 februari 1631
42. ARA. SG 5892 I (Lias adm.) Joachimi aan de Staten-Generaal, 13 maart 1631
43. PRO. SP 84/146 ff. 269r-270r Coke aan Boswell, 31 mei/10 juni 1633.
49