Toch wist Joachimi spoedig gedeeltelijk succes te boeken. Groot was de vreugde van Johannes Blommertier en de andere partenreders van Daniël Hardenberch toen het arrest op de Nostra Seignora de. Bon Voyage, zeer waarschijnlijk op grond van het feit dat de verovering had plaatsgevonden enkele dagen voor de officiële afkondiging van de Spaans-Engelse vrede, op 18 april 1631 opgeheven werd, waarop Hardenberch en diens kaperbemanning de thuisreis konden aan vaarden5". Op 22 mei van dat jaar bereikten zij de rede van Middelburg waar schip en lading alvorens het op 4 augustus 1631 voor goede prijs werd verklaard bij publieke verkoop 59.550 opleverden51. Vanwege de ruimere politieke belan gen van de zaak besloot de admiraliteit van Zeeland de kapers financieel tege moet te komen door ruimschoots mee te delen in de procedurekosten van 5.880 die Hardenberch in Engeland had moeten maken52. De fundamentele kwestie, namelijk of de Nederlandse oorlogvoering ter zee in het vervolg nog kon profiteren van de Engelse zeehavens, was met de uitspraak ten gunste van de Nederlanders echter niet van de baan. Meer moeite zou het Joachimi en Backhouse kosten om de Nostra Seignora de. Rosario vrij te krijgen en daarmee de Nederlandse commissievaarders in de toekomst voor aanhouding te vrijwaren. Om tijd te winnen en de Zeeuwen op kosten te jagen trachtten de Portugezen allereerst het vertrek van de prijs naar Zeeland te verhinderen door te stellen dat het schip in Engeland op de rotsen zou zijn gelopen en daardoor lek was geraakt55. Om bederf van de suiker en de tabak te voorkomen zou het schip moeten worden ontladen. Daniël Le Clercq toonde daarentegen door middel van getuigenverklaringen van onder meer locale scheepstimmerlieden overtuigend aan dat het lek niet van dien aard was dat de lading gevaar liep5"1. Hijzelf en ande- 49. Alain Wijffels, Alberico Gentili and Thomas Cromplon. An Encounter between an Academic Jurist and a Legal Practitioner (Stuclia Forensia Historica No. 1) (Leiden 1992) 12-13. Ook Hugo de Groot maakt in zijn bekende werk De Jure Belli ac Pacis uit 1625 gewag van de ambivalentie in deze. Enerzijds erkent hij de praktijk van de intra presidiaiegel in het zeerecht, anderzijds verwijst hij naar het opkomende Europese gebruik van de eigendomsoverdracht na een etmaal ongestoord be zit van de prijs, hoewel hij naar aanleiding van de kwestie in Engeland in 1.630 duidelijk naar het laatste standpunt neigde: Drie boecken van Hugo de Grootnopende het recht des oorloghs ende des vredes... (Haarlem 1635) boek III, hoofdstuk 6, paragraaf 3. Vergelijk ook het schrijven van De Groot aan zijn zwager Nicolaes van Reigersberch, d.d. 3 juli 1631'Nopende de questie van de prinsen, mij dunct, dat al dat 24 uiren genomen is geweest in Engelant comende den nemer, soo van de onse als van des vi jands sijde, behoort te volgen; 't en waer Engelant publicatie dede van geen prinsen daerin te brengen 'twelck niet en soude sijn sonder exempel'. Briefwisseling van Hugo Grotius B.L. Meu- lenbrock (red.) IV (1629-1631) ('s-Gravenhage 1964) (Rijks Geschiedkundige Publicatiën. Grote Se rie 113) 414-415. 50. ARA, SG 5892 1 (Lias Eng.) Joachimi aan de Stalen-Generaal, 27 april 1631 51. ZA. DIBZ 11,4 augustus 1631. ZA Rekenkamer C 42010. 52. ARA. AA 2458 (Res. adm. Zeeland) 19 juli 1631 53. ARA, SG 5892 I (Lias Eng.) Joachimi aan de Staten-Generaal, 7 mei en 16 juni 1631. 54. PRO, HCA 13/49 f.335v.: Verhoor van Pieter Snellen, 23-jarig koopman te Vlissingen, l/ll april 1631: 'That this examinant comeinge to Plymouth uppon other occasions and meeting there with his precontest captaine Clercke, wente with him and others aboard the prize called the Nostra Signiora de Rosario brought in thither by the said Clercke and company and was aboard her there up pon saterday last was seavenight and sawe her pompt and found her strange and staunch soe that they drew not above three or fower and thirty stroakes in half an houre and the pompe was onely used by one old man and hee said uppon his oath that the said shippe when this examinant was aboard her as 52

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1999 | | pagina 62