ren zouden zonder dat de Nostra Seignora de Rosario maar enigszins werd gere
pareerd zonder gevaar voor eigen leven met het schip naar West-lndië durven
zeilen. Uiteindelijk kon de suiker en de tabak dan ook aan boord van de prijs
blijven. Wel moest Le Clercq als garantie dat hij schip en lading onbeschadigd
uit handen zou geven indien de sententie in zijn nadeel zou uitvallen hiervoor
een borg van 160.000 stellen'5.
Een extra moeilijkheid in vergelijking met de zaak tegen Hardenberch werd
bovendien gevormd door het feit dat de Spanjaarden de rechtsgeldigheid van de
aan Daniël Le Clercq verleende commissiebrief. en daarmee de rechtmatigheid
van de gehele kaping, in twijfel trokken. Omdat Le Clercq geboren was in Frank
rijk. was hel aan hem niet toegestaan om met een commissiebrief van een
vreemde vorst ten strijde te trekken tegen een land waarmee zijn natuurlijke heer
in vrede leefde5". Wegens deze overtreding stuurde de Spaanse ambassadeur het
er zelfs op aan Le Clercq als zeerover te laten straffen. De Zeeuwen poogden
door middel van getuigenverklaringen daarentegen te bewijzen dat de kapitein
als onderdaan van de Staten-Generaal moest worden beschouwd: hij woonde im
mers reeds zes of zeven jaar als vrij man in Vlissingen, was er gehuwd met een
burgerdochter en betaalde er zijn belastingen zoals ook alle andere onderdanen
van de Staten-Generaal dat deden57.
Het was vooral dit aspect van de procedure dat irritatie wekte bij de Staten-
Generaal. Waar de Hoog-Mogenden zich voorheen slechts op de achtergrond met
de processen hadden bezig gehouden, leidde de Spaanse argumentatie dat Daniël
aforesaid was soe stronge and staunch that this examinante dorste adventure his lief and goods to sea
in her without any further repaire either to the West Indies or to Barbary or any other place and her
ladinge may remaine in her without any danger or damage and should remaine in her still yf they
were his ovvne goods. And this hee affirmeth uppon his oath to be true". Verder: PRO. HCA 13/49
f.299v en f.335r. PRO. HCA 30/844 Notariële verklaring voor notaris Thomas Hardwcn te Plymouth.
19/29 maart 1631. ARA. SG 5892 I (Lias Eng.) Joachimi aan de Staten-Generaal 24 maart en 5 april
1631.
55. ARA. SG 5892 I (Lias Eng.) Joachimi aan de Staten-Generaal. 26 juni 1631.
56. Aanvankelijk was door procureur Baker namens Johannes Lopez Fernandez zelfs aangevoerd
dat Daniël le Clercq een Waal of een Fransman zou zijn. In het eerste geval zou Le Clercq als onder
daan van de Spaanse koning uiteraard geen kaperbrief mogen ontvangen om legen zijn vorst te strij
den: PRO. HCA 3/33 ff.492r-492v, 18/28 april 1631. ARA. SG 5892 I (Lias Eng.) Joachimi aan de
Staten-Generaal, 7 mei 1631.
57. PRO, HCA 13/49 f.321 r. Verhoor van Pieter Soetelinck te Vlissingen, 5 mei 1631'That he hath
knowne the articulate Daniel Le Clarcke for these six yeares last past and for all that tyme the sayd
Le Clarcke hath dwelt and kept house and familye in Flushinge in Zealand and there is a burger and
is maryed to a burgers daughter of Flushing and is a subiecte to the States of the United Provinces
and doth pay all rates taxces scott and lol al other naturall borne subiects there inhabitinge doe paye
in the premises he sayed he knoweth to be true for that he was borne at Flushing aforesayd and there
hath dwelt all his lifetyme'. [Aanvullingen:] "That he sayd Daniel Le Clarcke was borne neere Ro-
chell in France and is by birth a subiecte to the French kinge." Voorts: PRO. HCA 13/49 f.320v,
f.321r, ff.321r-321v en f.321 v.: BL, Lansdowne 174 ff.8r-llr: "The briefe of the proofes of Daniell le
Clerckc and companie for the shippe the Nostra Senora de Rosario and sugars and goods therm taken
by them'. Deze gegevens corresponderen met de Zeeuwse bronnen. Op 29 december 1629 trad ene
Daniel Clcrc. 'varend man van Tremblade'. le Vlissingen in liet huwelijk met ene Catelijcken Picters
(GA VI. huwelijksregister gereformeerde kerk Vlissingen K 534 f.85v.). Beiden kregen op 16 septem
ber 1630 oen zoon (GA VI. OS A 5673). Le Clercq werd pas op 10 maart 1632 poorter van Vlissingen
(GA VI. Klapper poortersboek deel II).
53