JAARVERSLAGEN 2002 113 Volkenkundige voorwerpen De conservatoren drs. F. van der Doe en drs. E.J.M. van der Doe-van der Geest berichten als volgt: In het verslagjaar zijn alle in 1982 door het Zeeuws Museum afgestoten voorwer pen, die na registratie eind 1999 van het Rijksarchief in Zeeland naar het depot van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland/Archeologie waren overgebracht, gefotografeerd en herverpakt. In afwachting van toevoeging aan het bruikleen van het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Leiden werden ze in 2002 opgeslagen in de archiefkluis van het voormalige stadhuis van Brouwershaven. De formele toe voeging en de daadwerkelijke overbrenging van deze circa honderd objecten zal in 2003 geschieden. Verder werd dit jaar doorgegaan met onderzoek en registratie van de verzameling. Een voorlopige catalogus berust in de conservatorenkamer op het Zeeuws Archief. Er waren dit jaar geen aanwinsten. Het jaar 2002 stond ook wat betreft de volkenkundige voorwerpen vooral in het teken van de tentoonstel ling 'Het verdwenen museum'. Op de tentoonstelling stonden de oudste verzame lingen centraal, waaronder ook de etnografische voorwerpen. Omdat het Teylers Museum de oudste objecten wilde exposeren en deze niet meer in de eigen collec tie aanwezig zijn, werd een beroep gedaan op de verzameling van het Zeeuws Genootschap. Van de Zeeuwse etnografica dateren ongeveer vijftig objecten uit de eerste halve eeuw van het bestaan van het Zeeuws Genootschap. Het verzamelen van volkenkundige voorwerpen speelde in Zeeland ook een grotere rol dan in Holland. Aan de hand van het archief van het Genootschap in het bijzonder notulen, oude (doorschoten) catalogi en de zogenaamde Lijst Lafont - konden deze oudste voorwerpen nader worden getraceerd en gedateerd. Zo was er een stuk olifantstand uit Oost-Indië te zien waarin nog een kogel zit. Deze werd in 1780 door D.H. Gallandat geschonken en is een typisch voorbeeld van de tijd, waarin het vooral om het verzamelen van rariteiten ging. Aziatische objecten waren bij voorbeeld een Palembangse waterkruik (geschonken in 1805 door Serlé), een beeldje van de god Sieb (Shiva?) uit India, brieven geschreven op palmblad en een beeldje van een ingezwachtelde- Chinese vrouwenvoet. Van een in 1789 door Adriaan Moens geschonken Japanse klok is als bijzonderheid te melden dat deze werkt met een balans in plaats van met een slinger. Dit zou aantonen hoe ver het achttiende-eeuwse Japan van Europa afstond, omdat de zeventiende-eeuwse uit vinding van het slingerwerk door Van Leeuwenhoek daar niet was doorgedrongen. Het was voor de Utrechtse H. Kluit van Rhynaterwoude in 1794 aanleiding om een 33 pagina's tellende beschrijving te maken (die zich nog steeds in de verzame ling Handschriften van het Genootschap bevindt). Uit Malabar komen twee hout- gedraaide bekers van zogenaamd slangenhout die volgens overlevering het water blauw maakt en daardoor ziekten afdrijft en een beker van de hoorn van een rinoceros. Ook uit het gebied van de Essequibo en Demerary werden voorwerpen getoond, zoals enkele nog altijd goed bewaarde en fraai gekleurde indianentooien. De oudste is in 1775 door Abraham Louijssen geschonken. Justus Tjeenk, de eer ste secretaris van het Genootschap, schonk een jaar later een tweede exemplaar. Een derde kwam in 1817 van Hugenholz. Verder was er een aantal door Adriaan Lammens uit West-Indië gezonden voorwerpen te zien. Van hem komen onder andere twee bijzondere schuifsloten van de Indianen, een beurs gemaakt van de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2003 | | pagina 115