ZUID-NEDERLANDSE VTSSERIJ 57 24 Deze episode in de Zuid-Nederlandse visserijgeschiedenis is reeds uitgebreid bestu deerd. Zie: J. Filliaert, De Compagnie van Viscbvaert te Nieuiupoort (1727-1737). Nieuwpoort 1939, 133 p. en J. Parmentier, 'To the Dogger Bank, the Faroes and Iceland. A joint stock fishing company in Nieuport, 1727-1737'. In: P. Holm O.U. Janzen (eds.), Northern Seas. Yearbook 1997 of the Association for the History of the Northern SeasEsbjerg 1997, 39-56. 25 ARB, Raad van Financiën, nr. 5144. 26 Voornamelijk onder druk van de maritieme grootmachten in Europa Engeland, Frankrijk en de Nederlandse Republiek - werd op 31 mei 1727 het octrooi van de Oostendse Compagnie voor de duur van zeven jaar opgeschort. (J. Parmentier, Oostende Cie. Het verhaal van de Zuid-Nederlandse Oost-Indiëvaart 1715-1735. Gent/Amster dam 2002, 5). 27 RAB, Oud Archief Nieuwpoort, nr. 170. 28 RAB, Oud Archief Nieuwpoort, nr. 4884. 29 RAB, Oud Archief Nieuwpoort, nr. 4888. 30 Naast de drie initiatiefnemers telde deze rederij nog vijf partners uit Nieuwpoort, Brugge en Oostende (RAB, Aanwinsten, nr. 3970 en Oud Archief Nieuwpoort, nr. 4885). 31 RAB, Oud Archief Nieuwpoort, nr. 6065. 32 RAB, Aanwinsten, nr. 3970. 33 Balthasar Vignaulx (Oostende) en Jan Baptiste Grenier (Gent) waren de andere bevrachters (RAB, Aanwinsten, nr. 3970; Notariaat Oostende, not. F. Rycx, dep. 1941, nr. 23, akte 35, 24-3-1732; nr. 27, akte 4, 12-1-1736; nr. 28, akte 99, 19-11-1737; nr. 29, akte 29, 1-4-1738; nr. 30, akte 4, 7-1-1739 en Oud Archief Nieuwpoort, nr. 6066). 34 R.S. Wegener Sleeswijk, 'Rendement van 36 Friese partenrederijen (1740-1830)'. In: Jaarboek Fries Scheepvaart Museum en Oudheidkamer1986, 66-89 en Jaap R. Bruijn, 'Productivity, profitability, and costs of private and corporate Dutch ship owing in the seventeenth and eighteenth centuries'. In: James D. Tracy (ed.), The Rise of Merchant Empires. Long-distance trade in the early modern world, 1350-1750, Cambridge 1990, 180-184. 35 RAB, Aanwinsten, nr. 3970. 36 RAB, Notariaat Oostende, not. F. Rycx, dep. 1941, nr. 26, akte 131, 31-12-1735 en nr. 28, akte 124, 19-12-1737. 37 RAB, Notariaat Oostende, not. F. Rycx, dep. 1941, nr. 27, akte 71, 28-9-1736. 38 Naar analogie met Duinkerke stelde Bernaert voor Oostende een vrijhavenstatuut te geven en de commerciële relaties met Engeland te stimuleren door verlaagde in- en uit- voerbelastingen op Engelse producten te introduceren. Hierdoor zou Oostende een groot deel van het Duinkerkse handelsverkeer kunnen inpalmen. Voor Oostende zou het betekenen dat zij de doorvoerhaven bij uitstek zou worden voor de Engelse handel met het Europese continent (Universiteitsbibliotheek Gent (UBG), Fonds Hye Hoys, nrs. 2077 en 2082). 39 K. Degryse en J. Parmentier, 'Kooplieden en kapiteins. Een prosopografische studie van de kooplieden, supercargo's en scheepsofficieren van de Oostendse handel op Oost- Indië en Guinea (1716-1732)'. In: Collectanea MaritimaNl (Brussel 1995), 156. 40 Degryse en Parmentier, 'Kooplieden en kapiteins', 176. 41 ARB, Raad van Financiën, nr. 5141. 42 Joannes Dillebeke was één van de tien scheepsbouwers werkzaam te Oostende in 1728 (RAB, Oud Archief Nieuwpoort, nr. 3472). 43 Degryse en Parmentier, 'Kooplieden en kapiteins', 208-209. 44 RAB, Notariaat Oostende, not. F. Rycx, dep. 1941, nr. 32, akte 60, 28-8-1741. 45 UBG, Hs. 3385 nr. 101. 46 UBG, Fonds Hye Hoys, nr. 1864.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2003 | | pagina 59