ZUID-NEDERLANDSE VISSERIJ 61 130 Over het algemeen verbleven de vissers vier tot vijf maanden in het IJslandse vangstge- bied, zodat het intens pekelen van de kabeljauw noodzakelijk bleek om een voor con sumptie aanvaardbaar 'vers' product op de markt te brengen. 131 ARB, Geheime Raad, nr. 1202/B. 132 Een bun of beun was een in het ruim van een vissersvaartuig gebouwde bak die zich over de gehele breedte van de romp uitstrekte en dwarsscheeps afgesloten werd met schutten. In de scheepsromp boorde men een groot aantal gaten waardoor er steeds vers water door het reservoir stroomde om de vis levend te houden (J. van Beylen, Zeilvaartlexicon: maritiem woordenboek. Weesp 1985, 44). 133 ARB, Raad van Financiën, nr. 5151. 134 ARB, Geheime Raad, nr. 1202/B. 135 ARB, Raad van Financiën, nrs. 5151-5152. 136 UBG, Hs. 1256 en ARB, Raad van Financiën, nr. 5151. 137 ARB, Geheime Raad, nr. 1202/B. 138 De Oostendse vangstresultaten voor kabeljauw in 1784, 1785 en 1786 bedroegen res pectievelijk 893 tonnen, 1.615,5 tonnen en 3.008,25 tonnen (ARB, Geheime Raad, nr. 1202/B). 139 ARB, Geheime Raad, nr. 1202/B. 140 ARB, Raad van Financiën, nr. 5152. 141 UBG, Hs. 1256. 142 RAB, Oud Archief Nieuwpoort, nr. 4810 en UBG, Hs. 1256. 143 RAG, Staten van Vlaanderen, nr. 11048 en UBG, Gazette van Gent 25-5-1789. 144 RAG, Staten van Vlaanderen, nrs. 11047 en 11059. 145 UBG, Hs. 1256. 146 RAG, Staten van Vlaanderen, nr. 11048. 147 UBG, Gazette van Gent 12-1-1789 en RAG, Staten van Vlaanderen, nr. 11048. 148 ARB, Geheime Raad, nr. 1202/B. 149 ARB, Raad van Financiën, nr. 5155. 150 De kabeljauwsoort die men nabij Newfoundland ving, viel niet in de smaak bij de Vlaamse consumenten. Zo werd ze in 1788 op de Gentse vismarkt als 'rebut' verkocht. Vermoedelijk had men voor Newfoundlandse 'aberdaan' in Henegouwen (Doornik en Bergen) en Noord-Frankrijk een betere afzetmarkt. Deze regio's werden immers meer bevoorraad vanuit Duinkerke, waar deze soorf wel ingeburgerd bleek (UBG, Hs. 1256, Hs. 3385 nr. 2165, Gazette van Gent 31-8-1786. Pfister-Langanay, Ports, navires396- 399). 151 ARB, Raad van Financiën, nr. 5155. 152 De consumptie van gezouten kabeljauw in de Zuidelijke Nederlanden werd in 1792 geschat op 12.000 ton (ARB, Raad van Financiën, nr. 5153). 153 F. Prims, 'De Hollandse haring in krisisjaren 1791-93'. In: Antwerpiensia XVII (1947), 12-14 en ARB, Raad van Financiën, nr. 5154. 154 ARB, Raad van Financiën, nr. 5154.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2003 | | pagina 63