72 BETWIST GEZAG den dit echter niet voldoende. De Zeeuwse bemanningsleden, die door de Nederlandse resident als 'ruw volk, arm, waar wel meer last van te verwachten was' werden bestempeld, eisten van de Portugese koning ook hun maandgeld.45 De koning had medelijden met de verarmde zeelieden en besloot hun veertien maan den gage uit te betalen, waarna 'het los en ongebonden volk' besloot in dienst te treden van de Fransman Jean Dansaint en de Corisco Compagnie, een compagnie die het de WIC op de Minakust kort daarna moeilijk zou maken.50 Deze actie van de koning was wellicht een déja vu voor het corps diplomatique, aangezien dezelf de Franse kapitein Dansaint tien jaar eerder in Portugese dienst was getreden, nadat de Braziliaanse onderkoning zijn schip had geconfisqueerd.51 Het had nog veel voeten in de aarde, voordat de Nederlandse diplomaten Gieisen vrij kregen. Zodra deze was aangekomen in Lissabon, begonnen de Nederlandse resident en de consul voor zijn vrijlating te pleiten.52 De petities wer den echter koel ontvangen en door verschillende bureaucratische eenheden in Lissabon behandeld. De Overzeese Raad wees het verzoek om vrijlating al snel van de hand. Kort daarop werd een nieuwe petitie overhandigd aan de staatssecretaris, Diogo de Mendonca Corte Real. De stroom petities en audiënties bij de staatsse cretaris had evenwel weinig effect. Mendonca deed een aantal vage beloften. Zo zou hij de zaak in behandeling nemen, maar na drie maanden was zijn enige con crete antwoord dat de zaak bij het Hooggerechtshof Desembargo do Pa^o) lag.53 De Portugese autoriteiten vertraagden het Don Carlos-proces zoveel mogelijk om de Nederlanders niet voor het hoofd te stoten, maar gelijk kregen de Nederlanders evenmin. Het betrof hier een standaardprocedure: aan de ene kant wilden de Portugezen buitenlandse diplomaten niet voor het hoofd stoten door onmiddellijk negatieve beslissingen te nemen, aan de andere kant bestraften zij de aangeklaag de partij reeds door het proces op de lange baan te schuiven. In de praktijk was de preventieve internering tijdens het afwachten van een vonnis een zwaardere straf dan de door de rechtbank opgelegde strafmaat.54 In het geval van kapitein Gieisen was men er vast van overtuigd dat hij in vrijheid zou worden gesteld, maar door de procedures zo lang mogelijk te rekken, wisten de autoriteiten hem toch te straffen. Het zou een half jaar duren voordat Gieisen uiteindelijk uit de Limoeiro werd vrijgelaten.55 De Nederlandse resident Houwens deed er alles aan om hem eerder uit de gevangenis te krijgen, maar zelfs een letterlijke poging tot knieval voor de koning mocht niet baten.56 Pas na vier maanden begon er enigszins schot in de zaak te komen. Gieisen werd in ieder geval naar een comfortabeler plaats overge bracht.57 Pas een jaar nadat Gieisen in Lissabon gevangen was genomen, nam de staatssecretaris het besluit dat de Zeeuwse kapitein voor onbepaalde tijd uit de gevangenis werd ontslagen. Maar alles was relatief. Zelfs de vrijlating was in prin cipe alleen op borg.58 De besluitvorming over de vrijlating van Gieisen verliep zeer stroef, omdat de verhoudingen tussen de Republiek en Portugal verslechterden. Ondanks hun bijna wekelijkse petities en audiënties kon het Nederlandse corps diplomatique nauwe lijks beweging in de zaak krijgen. Dat zelfs de definitieve vrijlating van de kapitein uit de gevangenis zoveel tijd en inspanningen met zich meebracht, was een slecht teken voor de andere kwestie: de restitutie van het schip zelf. De resident zette hiervoor alle zeilen bij, op orders van de Staten-Generaal en de Staten van Zeeland.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2003 | | pagina 74