81
Inleiding
'Zonder Zeeuwsch-Vlaanderen is Zeeland als een man die beide benen mist.'1
Deze woorden zijn ontleend aan een van de vele toespraken, waardoor nagenoeg
de gehele Zeeuws-Vlaamse bevolking in vervoering raakte. In de lokale kranten
verschenen in december 1918 onheilspellende artikelen met de volgende strek
king: 'Het volk van geheel Zeeuwsch-Vlaanderen van alle rangen en standen moet
als een man zijn stem doen hooren en zeggen wij willen bij Nederland blijven en
zullen nooit gedoogen, dat men ons daarvan afscheidt' en: 'Zij zullen ons niet heb
ben', 'Het bloed van den rustigen, kalmen Zeeuwsch-Vlaming begint te gisten',
'Geen duim van ons grondgebied'.2 Het leek wel alsof men zich aan het voorbe
reiden was op een lange, bloedige strijd. Maar tegen wie dan wel?
De Eerste Wereldoorlog was immers net voorbij nadat in november 1918 de
wapenstilstand getekend was. Nederland was gedurende vier jaar neutraal geble
ven. Hadden de Zeeuws-Vlamingen niet zonder morren duizenden Belgische
vluchtelingen opgevangen? De kosten voor deze opvang werden voor een groot
deel door de burgers zelf ter plaatse opgebracht. De verontwaardiging was dan ook
groot, toen België het waagde om tijdens de Parijse vredesconferentie in februari
1919 Zeeuws-Vlaanderen en Limburg op te eisen.
Aan de Belgische eisen was een lange historie voorafgegaan, die teruggaat tot de
Scheldeverdragen van 1839. Militair-strategische en commerciële motieven speel
den voor België een grote rol om Zeeuws-Vlaanderen te willen inlijven.3 Op deze
diplomatieke geschiedenis zal ik verder niet ingaan. De beslissende strijd om
Zeeuws-Vlaanderen en de Scheldemonding werd overigens wel in hoofdzaak op
die fameuze Vredesconferentie uitgevochten.
Na lang diplomatiek getouwtrek maakten op 4 juni 1919 de geallieerden hun
beslissing bekend: zij stemden in met de herziening van de Scheldeverdragen,
maar er mocht niet getornd worden aan de grenzen. Hiermee was het pleit in het
voordeel van Nederland beslecht en was de annexatie van Zeeuws-Vlaanderen
definitief van de baan. Nagenoeg geheel Zeeuws-Vlaanderen vierde feest.
Het is interessant om te bestuderen hoe de plaatselijke bestuurders en de bevol
king zelf over de annexatiepolitiek van de Belgen dachten. De nadruk zal liggen
op de periode tussen november 1918 en juni 1919. Het bronnenmateriaal is ont
leend aan het archief van J.N. Pattist, voorzitter van 'Het Algemeen Comité tegen
annexatie in Zeeuwsch-Vlaanderen'. In de archiefstukken zijn vele brieven van
personen en instanties te vinden, voornamelijk gericht aan Pattist in zijn hoeda
nigheid als voorzitter van dit comité. De aanwezige krantenartikelen en het pro
pagandamateriaal bieden inzicht in het functioneren van dit comité. Welke maat
regelen werden ter plaatse genomen? Was de band tussen Zeeuws-Vlaanderen en
de rest van Nederland wel zo hecht als men deed voorkomen? Mijn hypothese
luidde dat dit niet het geval was. Mijns inziens werden de vaderlandse/orangisti-
sche gevoelens kunstmatig opgewekt door het anti-annexatiecomité. Hoe ging dat
in zijn werk?