88 ANTI-ANNEXATIEBEWEGING len over het beheer van deze rivierarm werden op deze wijze definitief beslecht en de bemoeienissen van de Nederlandse (Rotterdamse) concurrentie uitgeschakeld.32 Kortom, na een eventuele geallieerde overwinning hoopten deze Belgische 'impe rialisten', met steun van Engeland en Frankrijk, alsnog hun gram op Nederland te kunnen halen. Als men de commentaren in de Telegraaf mocht geloven, hadden ook sommige Zeeuws-Vlamingen wel oren naar aansluiting bij de zuiderburen. Maar Pattist wist al tijdens de oprichtingsvergadering in Schoondijke eventuele economische Ver lokkingen', die Belgische annexionisten in het vooruitzicht stelden, in een felle toespraak te pareren: 'Bij ons komen ze aan met economische voordeelen. Zeker, voor economische voordeelen voelen we veel, maar véél meer voelen we voor ons vaderland, voor ons ééne vaderland, voor ons Nederlandsche vaderland.'33 De schaarse Belgische 'verleidingspogingen' bevestigden de zelfverzekerde opstelling van Pattist des te meer. Belgische annexionisten kregen in Zeeuws- Vlaanderen letterlijk en figuurlijk geen poot aan de grond. Veel verder dan enkele discrete verkenningstochten in het grensgebied kwam men niet. De resultaten waren voor de Belgen dan ook weinig bemoedigend. Nog eenmaal werd een half slachtige poging ondernomen. In februari 1919 kwam de pas benoemde gouverneur van Oost-Vlaanderen, Maurice Lippens, naar Zeeuws-Vlaanderen om poolshoogte te nemen en de stem ming onder de Nederlandse grensbewoners te peilen. Maar ook hij constateerde al snel, dat er weinig eer te behalen viel. 'Même dans les milieux les plus attachés a la Belgique, par intérêt ou par sympathie, on se révolte contre toute idéé d'an nexion imposée a la population, sans quelle ait été consultée.'34 De feiten spraken voor zich. De Zeeuws-Vlamingen waren niet te 'verleiden' om hun Nederlands paspoort in te ruilen voor een Belgisch exemplaar. Bovendien was Pattist, met goedkeuring en steun van de Nederlandse autoriteiten, er in de voor bije maanden in geslaagd een succesvolle pro-Nederlandse protestbeweging uit de grond te stampen. Als voorzitter van het anti-annexatiecomité in Zeeuws- Vlaanderen zag hij de afloop dan ook vol vertrouwen tegemoet. De Nederlandse gezindheid van de Zeeuws-Vlamingen mocht dan wel boven alle twijfel verheven zijn, de anti-annexatiebeweging daarentegen kreeg wel dege lijk kritiek te verduren. Die kritiek kwam vooral uit de hoek van de socialisten. Het weekblad De Baanbreker veroordeelde in het artikel 'Tegen annexaties' in scherpe bewoordingen het karakter van de beweging.35 De sociaal-democraten beschuldigden Pattist en consorten ervan hen kunstmatig te weren. Het Zeeuwse Kamerlid voor de SDAP, J. Oudegeest was niet in het erecomité opgenomen. Verder stoorde het de socialisten bijzonder, dat de acties niet veel meer om het lijf hadden dan een massale aanhankelijkheid aan het huis van Oranje. 'Dit laatste schijnt het in Zw.vlaanderen te zijn, waar naar we vermoeden, vooral de klerikalen elementen zich van deze aktie meester maken. De kontra-revolutionaire oranje- betoogingen hebben deze heeren zeker nog niet voldaan.' Met dat laatste zin speelden de socialisten uiteraard op de nasleep van de revolutie van Troelstra. De SDAP sprak zich evenwel uit tegen de annexatieplannen. De beweging zou een stuk sterker staan, als men de socialisten niet buitensloot, concludeerde het week blad.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2003 | | pagina 90