ANTI-ANNEXATIEBEWEGING
89
Maar ook het commentaar in het liberale Zeemvsch Nieuwsblad loog er niet om. In
het nummer van 11 januari 1919 werd de vloer aangeveegd met Pattist en zijn
beweging.36 De annexatieplannen van enkele Belgische separatisten werden door
de Zeeuws-Vlamingen veel te hoog opgenomen. Niets en niemand wilde achter
blijven om allerlei comités te vormen en demonstratief te ageren. 'Het is als met
een groot algemeen feest, waarin de een zich al mooier dan de ander wil uit-
doschen en decoreeren. Het wordt een manie, een roes.' Al dit luidruchtig
geschreeuw zou slechts de goede verstandhouding tussen de twee buurlanden,
Nederland en België, verstieren. De redactie rekende op het gezonde verstand van
de leidende staatslieden. Het valt te begrijpen dat het comité op zulke publicaties
niet zat te wachten. Het wilde juist een zo groot mogelijk saamhorigheidsgevoel
uitdragen.
Maar deze 'valse noten' haalden het niet bij de vele steunbetuigingen die Pattist
en zijn mannen van de Zeeuwse pers kregen. Kritiek op de anti-annexatiecam
pagne werd steevast veroordeeld. De redactie van het katholieke nieuwsblad
Zelandia voerde een ware kruistocht tegen iedereen die de eensgezindheid van de
Zeeuws-Vlamingen dreigde te verstoren.37
In het artikel 'Ongegrond' werd de. Telegraaf (toen ook al!) sensatiezucht verwe
ten en verdraaiing van de feiten. Want ruim 99% van de Zeeuws-Vlamingen wilde
absoluut niets weten van een eventuele inlijving bij het buurland, 'echter zijn zeer
enkelen, die nog niet één procent der bevolking uitmaken, en die met een lan
taarntje te zoeken zijn, die ter wille van de bekende dertig zilverlingen [bedrag dat
de apostel Judas Iskariot kreeg toen hij Christus verraadde] en van persoonlijke
belangen niet zoo geheel en al afkeerig zijn van de inlijving van Zeeuwsch-
Vlaanderen'.38
De redactie van Zelandia ging uitvoerig in op de zogenaamde stiefmoederlijke
behandeling van Zeeuws-Vlaanderen door de Nederlandse regering. Volgens de
krant investeerde de regering ruimhartig op het gebied van infrastructuur en
onderwijs in de streek. Tenslotte werden diegenen van repliek gediend, die beweer
den dat het handelsverkeer met de Belgen veel beter was dan met Holland. Maar
die economische afhankelijkheid van de Belgische ondernemers hadden de
Zeeuws-Vlamingen aan zichzelf te wijten. 'Als onder onze bevolking wat meer
geestkracht, wat meer durf op handelsgebied was, dan zou men niet afhankelijk
zijn geweest van 'mijnheer den Belg'.'35
Toch is het opvallend dat de Nederlandse regering vanaf 1916 meer aandacht
ging besteden aan Zeeuws-Vlaanderen. Vanaf dat moment werd er plotseling werk
gemaakt van een betere verbinding met de rest van het land en een uitbreiding van
het wegennet. De plannen voor een spoorweg van Breskens naar Sluis en voor een
tramlijn van Schoondijke naar Sas van Gent kregen vaste vorm. Ook achter de uit
breiding van de haven van Terneuzen, een project dat al een tiental jaren in de
bekende bureaulade lag, werd vaart gezet.40
Het anti-annexatiecomité maakte enkele jaren later dan ook subtiel gebruik van
de politiek gevoelige situatie. In een brief aan de minister van Binnenlandse Zaken
werd namens alle 35 gemeenten een wensenpakket op tafel gelegd.41 Dit behelsde
voornamelijk verdere verbeteringen die het Rijk diende aan te brengen op infra
structureel gebied. Een aantal punten is het vermelden waard. Onder punt 9 ver
zocht het comité de minister om ambtenaren te benoemen die affiniteit met