Luctor et Emergo 96 ANTI-ANNEXATIEBEWEGING controle over de Scheldevaart kwijt. De Vlaamse havens, Antwerpen voorop, zou den hiervan zeker profiteren. Deze concurrentie wilden de Rotterdamse havenba ronnen tot elke prijs vermijden, vandaar dat zij Pattist financieel gingen steunen. Verder lieten de Rotterdammers 'communiqués verspreiden zoowel in tal van binnenlandse bladen, alsook in de toonaangevende pers van Engeland, Amerika en Frankrijk'.63 De Rotterdamse havenlobby kon dit propagandamateriaal via zijn internationale contacten snel en mondiaal verspreiden. Ondertussen deed de anti-annexatiebeweging van Pattist in de onderliggende maanden wat er van haar werd verwacht: door luidruchtig protest aangeven dat 'Zeeuwsch-Vlaanderen was Nederlandsch, is Nederlandsch en moet Nederlandsch blijven'.64 Bij een ontvangst op Huis Ten Bosch in mei, na alweer een demonstratie in Den Haag, verklaarde koningin Wilhelmina dat de Zeeuws-Vlaamse en Limburgse volksliederen overal werden gezongen, ook door de soldaten wanneer zij op mars zijn. Op 3 juni vond de laatste grote betoging in Den Haag plaats, waaraan enkele duizenden inwoners van Zeeuws-Vlaanderen deelnamen.65 De afloop is bekend: een dag later werd vanuit Parijs bekendgemaakt dat er niet getornd mocht worden aan het grondgebied van Nederland. Toen annexatie definitief van de baan was, kon het comité zich in het feestgedruis storten en de eindbalans opmaken. Overal in Zeeuws-Vlaanderen werden volks feesten georganiseerd. In optochten reden en liepen tientallen wagens en groepen met historische en allegorische uitbeeldingen mee, die de overwinning op de Belgen symboliseerden.66 De tijdelijke voorzitter van de raad van ministers, Ruijs de Beerenbrouck, was het comité zeer erkentelijk voor de 'krachtige actie'.67 In de roes van die overwin ning werden de Belgische ingezetenen/vluchtelingen in de streek met rust gelaten. Ondanks de harde verwijten aan het adres van de Belgische regering, haatten de Zeeuws-Vlamingen de Belgen niet. De vele vriendschappen en familieverbanden droegen hiertoe zeker bij. Ook hadden Pattist, zijn beweging en de mannen ach ter de schermen nooit aangestuurd op een dergelijke confrontatie. Dat zou in het buitenland grote politieke schade hebben opgeleverd, zeker tijdens de onderhan delingen in Parijs. En voor het economisch bedrijf in Zeeuws-Vlaanderen was het ook beter de Vlamingen niet te bruuskeren. Er werd immers veel handel gedreven met de buren. Pattist vertolkte het mooi aan het eind van zijn brochure: 'En ook voor volkeren geldt, dat een goede buur beter is dan een lastig huisgenoot.'68 Hoe 'spontaan' was de hele protestbeweging in Zeeuws-Vlaanderen nu eigenlijk? De Muralt gaf in een brief aan Van Bortel zelf het antwoord: 'Eenige jaren gele den, toen niemand over een anti-annexatiebeweging dacht hebben Pattist en ik al het voornemen gehad om een comité in het leven te roepen.' Dat comité had maar één doel: vaderlandslievende (Hollandse) gevoelens bij de Zeeuws-Vlamingen opwekken. Zeeuws-Vlaanderen was een geïsoleerd gebied. Den Haag lag zeer ver weg voor de gewone Zeeuws-Vlaming. En omgekeerd had Den Haag zich tot dan toe ook niet erg ingespannen voor Staats-Vlaanderen. De bewoners van de grens streek waren door familiebanden en handel in het dagelijks leven veel meer gericht

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2003 | | pagina 98