EEN DOORE GEOPENT 13 worden.34 Uitzondering was hier de Engelse gouverneur van Vlissingen, die Sluis in de eerste fase van het beleg nog van een zending voedsel voorzag. Uiteindelijk, zetten de gewesten toch wel troepen over om het stadje te redden. Deze eenheden voerden echter niet een directe actie tegen de belegeraars van Sluis uit, maar een 'diversie' naar Brabant, een afleidingsmanoeuvre om Parma weg te lokken. Een uitdaging waarop deze niet inging. Een vlootactie vanuit Zeeland werd overwo gen, maar door loodsen werd deze afgeraden omdat te grote schepen niet bij Sluis konden komen. Toen ten slotte toch vanaf de Noordzeekust een rechtstreekse aan val werd ingezet, was het te laat: Sluis was al bijna gevallen.35 Bij deze laatste acties had overleg met Leicester niets geholpen: de relaties tussen de Staatse overheden en de Engelsman waren slecht gebleven. Geen wonder dat de Engelsen de Nederlanders onaanvaardbare laksheid verwe ten, waardoor een zo gewichtige stad verloren was gegaan.36 Maar als er al sprake van laksheid was, dan stak daar in ieder geval ook Nederlands wantrouwen achter ten aanzien van de Engelsen.37 In Spaanse hand zou Sluis een pistool zijn op de borst van Engeland, redeneerde men niet ten onrechte. Zette koningin Elisabeth soms nieuwe troepen in om dat te voorkomen en Sluis volledig in haar bezit krij gen? En beoogde zij daarmee voor zichzelf tegelijk een sterkere positie in de Lage Landen? Zei het niet genoeg dat zij in Sluis voorheen al een sterke legereenheid had gestationeerd, net als in Oostende?38 Het wantrouwen werd nog versterkt doordat Leicester Veere en Arnemuiden na de val van Sluis ging voorzien van Engelse garnizoenen, omdat hij een Spaanse aanval op Walcheren vreesde, via Vlissingen. Een en ander kreeg verdere voeding doordat enkele officieren van de Engelse eenheden die Sluis hadden verdedigd uit onvrede, betrokken bleken bij een verijdelde poging tot staatsgreep in Leiden.35 Ook in de volgende jaren hadden regenten, die alle opstandige Nederlanden konden overzien, een andere mening over wat gedaan moest worden dan bestuur ders, die zich alleen inzetten voor hun eigen gewest. Voor al deze heren kon wél gelden, dat zij met 'de vijand' steeds de leiders van het Zuiden bedoelden, de Spanjaarden en hun meelopers, terwijl zij de gewone inwoners daar beschouwden als 'de verdrukten' die bevrijd moesten worden. Menigeen onder hen wilde eigen lijk terug naar de oude toestand in de Nederlanden die bestond onder Karei V en die in 1576 ook de mannen achter de Pacificatie van Gent voor ogen had gestaan. Een toestand van relaties tussen de gewesten die inmiddels gemakkelijk werden geïdealiseerd.40 Met deze opvattingen hoefden die van de militaire technici niet samen te vallen. Dezen moesten de besluiten van de politiek met hun troepen realiseren. Hun visie werd daarbij meestal ingegeven door de praktische mogelijk- of onmogelijkheden van een operatie. Weer anders dachten calvinisten, voor wie de strijd gericht was op de verlossing van hun nu nog vervolgde geloofsgenoten en de verspreiding van hun 'ware' religie, terwijl voor hen de antichrist rooms-katholiek was. Zij waren het daarom in 1587 wel eens met het Engelse verwijt van nalatigheid. Van de strategi sche bedoelingen van de diversie tijdens het beleg van Sluis begrepen zij niets.41 En vooral in Zeeland voelde de gewone man zich toch nodeloos in gevaar gebracht. Zijn standpunt werd gemakkelijk ingegeven door lokale belangen. In Vlissingen kwam het tot een volksoproer, dat door de magistraat alleen met Engelse hulp kon worden bedwongen. In Middelburg was de sfeer zo gespannen, dat extra soldaten

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 15