18
EEN DOORE GEOPENT
ken en één raakte voor Duinkerken vast maar werd er binnengehaald. Een vierde
galei voer door tot bij Schouwen, keerde en wist ongehinderd het neutrale Calais
te bereiken waar zij overigens, na vrijlating van de bemanning, werd vastgehou
den. Van de zes konden er slechts twee worden opgelapt. Maar daarmee was het
aantal galeien in Sluis toch toegenomen. Het zou nog verder stijgen doordat ook
in Duinkerken enkele oorlogsschepen werden gebouwd, waaronder een grote galei
en enige kleinere.56
Direct na het succes van oktober 1602 gaven de Zeeuwen blijk van hun opluch
ting. Zij lieten de klokken luiden, pektonnen branden en dankdiensten houden.
Maar de vreugde bleek voorbarig.'7 De galeien hadden ook in West-Europese
wateren al bewezen flink effect te hebben. Voortdurend kwamen zij op onver
wachte momenten uit inhammen in de kust te voorschijn, vielen zowel ter zee als
op de binnenwateren koopvaarders aan en bij windstilte zelfs oorlogsschepen. Ook
aan militaire operaties namen zij actief deel. Tijdens Maurits' tocht in Vlaanderen
van 1600 veroverden zij bijvoorbeeld bij één actie voor Blankenberge al meer dan
twintig Staatse transportschepen.58 En tijdens het beleg van Oostende werden zij
regelmatig gebruikt om ter zee Staatse bevoorrading van de belegerden te voorko
men.59 Vanuit Zeeland werd dan ook met toenemende spanning gelet op acti
viteiten in en rond Sluis. Sir William Browne, de Engelse luitenant-gouverneur
van Vlissingen, liet met grote regelmaat een trommelslager met een of andere zen
ding naar de overkant gaan; natuurlijk moest deze vóór alles zijn ogen en oren dan
de kost geven.60
Nog groter werd de onrust toen bleek dat de galeien ook voor troepentranspor
ten werden ingezet. Half maart 1601 kwam er opnieuw bericht, dat de vijand niet
Oostende wilde aanvallen, maar Vlissingen. Luitenant-gouverneur Browne deed
nauwelijks een oog dicht, maar 'walked the walles and kept the men all in armes
an hower and a half before day'. Na drie weken bleek ook dit alarm loos en zakte
de spannning. Maar de voorzorgsmaatregelen bleven wel van kracht.61 Al op 18
april sloeg de schrik opnieuw toe. Een ontsnapte galeislaaf, van Zeeuwse afkomst,
kwam vertellen dat de vijand hem uitgebreid had ondervraagd over de stromingen
en de sterkte van steden op Walcheren en Schouwen. Niet voor niets werd rond
Zierikzee een landwacht van ingezetenen in stand gehouden.62
Rond de jaarwisseling van 1602 op 1603 leek het voor Vlissingen nog erger te
worden. De vijand zou bij een nieuwe aanval door verraad van binnenuit worden
gesteund en na inname van de stad de dijken van Walcheren doorsteken.63 De
spanning was nog niet afgenomen of eind april gingen er alweer geruchten, nu
over een aanval bij de eerstvolgende nieuwe maan. Daarom werd 's nachts om drie
uur een algemene huiszoeking in gebouwen en schepen gedaan naar verdachte per
sonen.64 Op andere momenten circuleerden berichten over aanvallen op Goes of
Kallo, op Terneuzen of Biervliet.65 Nog verder gespannen raakten de zenuwen,
doordat de vijand pal aan de overkant nieuwe forten ging bouwen: bij
Nieuwerhaven en Breskens, en drie op Cadzand.66
Door de komst van de galeien waren vooral de verhoudingen ter zee drastisch
gewijzigd. De Staatsen dreigden in het Schelde- en het Noordzeegebied hun mari
tieme overwicht te verliezen. Dus diende, verordonneerden de Staten-Generaal,
het Gat van Sluis als onderdeel van de Vlaamse zeekust geblokkeerd te worden en
de koopvaardij beveiligd. En ter bestrijding van het kwaad lieten ook de Staatse