EEN DOORE GEOPENT
23
zelfs, maar te laat in het seizoen, nog voor Den Bosch. Grave werd het volgende
jaar aangevallen en ingenomen - maar niet dan nadat eerst weer een tocht naar
Vlaanderen in bespreking was gebracht. En in 1603 werd opnieuw Den Bosch
aangevallen wéér niet veroverd echter. Maar de vijand bleek zich niet van
Oostende te laten weglokken. Hooguit maakte hij enkele eenheden vrij om elders
strijd te voeren.78
Dus moest in 1604 wel een actie in de richting van Vlaanderen worden onder
nomen. Oostende diende immers behouden te worden 'tot meerder versekertheyt
van den staet van 't lant ende om te mainteneren de eere ende reputatie van de
Generaliteyt, die dairvan dependeert' evenals in niet mindere mate de eer van
prins Maurits zelf.79 Kennelijk werd deze nu onder grote druk gezet. 'We here in
Zeeland' wist in Vlissingen luitenant-gouverneur Browne al in februari te ver
tellen 'would vain have his Excellency to be doing somewhat in these parts.' Nü
moest hij wel, maar 'he hath bene most unwillingly broght to this action'. Dat
klonk wel anders dan de officiële formuleringen die repten van 'het voirnemen van
Zijn Excellentie tot soulagement der stede van Oistende'.80 Niettemin bereidde
Maurits zich zorgvuldig voor. Hij liet in Zeeland tijdig schepen klaarhouden voor
de overtocht van zijn troepen en vroeg al in maart de zeekapitein Legier Pietersz.
informatie over de Noord-Vlaamse infrastructuur. Kon hij vanaf Cadzand een
brug leggen over de haven van Sluis om bij de stad te komen? Hoe diende hij naar
de Noordzeekust te trekken, naar het fort Blankenberge? Hoe was precies de lig
ging van Middelburg en Aardenburg?sl De vragen konden zowel voor een opmars
naar Oostende als naar Sluis worden gesteld.
In de nacht van 24 op 25 april begon de tocht. Het leger werd naar het Zwarte
Gat gevaren, aan wal gezet op het eiland van Cadzand dat werd ingenomen. Een
opmars direct naar Oostende zou via Blankenberge moeten lopen. Daartoe moest
het Zwin of Sluise Gat ter hoogte van Sint Anna ter Muiden worden overgesto
ken. Vóór die overtocht liet de prins zich eerst weer informeren. Vervolgens moest
hij wachten op beter tij. Intussen bleek de vijand de andere oever te hebben
bezet.82 Dankzij zijn bekende traagheid was die weg afgesloten, meesmuilde de
goed geïnformeerde sir William Browne of was dat opzet? Al eerder had de
Engelsman zich afgevraagd of Maurits' grote openhartigheid tegenover kapitein
Legier geen schijnbeweging was geweest. In ieder geval diende het leger, na een
flink maar zinloos gevecht op het Zwin, nu een oostelijke route te kiezen, via de
schansen Coxijde en Cathelijne naar IJzendijke, en vandaar naar Aardenburg en
Middelburg. Het lijkt erop dat Maurits op deze manier aansluiting wilde zoeken
bij het Committimus, het aangrenzende Staatse gebied dat begon bij Biervliet. Dat
gaf in ieder geval rugdekking. Veel vaart zat er intussen niet in de actie, naar
Brownes mening, omdat de prins steeds de gepasseerde streken consolideerde alvo
rens verder te gaan. Soms wilde dat zeggen: nog maar meer dijken doorsteken. De
Staten waren het daarmee kennelijk eens: dit gaf vaste voet in Vlaanderen.83
Op 15 mei stond men ten slotte voor de keuze: doortrekken richting Oostende
of eerst proberen Sluis te bemachtigen? Men had inmiddels de enige landweg naar
Sluis bereikt en kon nu dus afslaan. De Staten-Generaal negen man sterk en
de Raad van State waren beide bij het beraad in Vlaanderen aanwezig. Zij waren
meegegaan om te controleren of de bevelhebbers zich wel aan de plannen hielden
en om in het andere geval bij te sturen. Zo bleek hun formele gezag. Toch ziet het