TOT UYTERSTE RUINE 65 Afbeelding 2. Koperen penning geslagen op de overwinning op de zilvervloot, 1629. Zeeuws Museum, KZGW, GM 1544. kaart waarin de roemruchte Zeeuwse verovering van het admiraalsschip en vice- admiraalsschip van de met het diepblauwe, kostbare indigo geladen Spaanse Honduras-vloot in woord en beeld werd vereeuwigd. De tien leden van de Zeeuwse admiraliteit die de buit voor goede prijs verklaarden, werden door het college ieder gefêteerd op een exemplaar van deze nieuwskaart." De Spaanse zilvervloten Dankzij de kapersuccessen van 1628 kregen de Heren Negentien, de bewindheb bers van de WIC, eindelijk datgene waarop zij in 1621 door middel van het 'groot desseyn' hadden gehoopt. Door het bestuderen van vijandelijke vlootbewegingen waren de Heren Negentien goed bekend geraakt met het Spaanse scheepvaartver keer in het Caraïbisch gebied. Elk jaar vertrokken vanuit Spanje volgens een vast omlijnd patroon twee grote handelsvloten naar de Nieuwe Wereld.'2 De vaarrou tes en vertrektijden van deze vloten die, gekonvooieerd door de befaamde Spaanse galjoenen, ieder een gedeelte van de Caraïben bevoeren, werden gedicteerd door de Atlantische stromingen en weersomstandigheden. De schepen verlieten Spanje respectievelijk in het voorjaar en de zomer, zodat zij het Caraïbisch gebied nog voor het uitbreken van de beruchte tropische wervelstormen in het vroege najaar konden bereiken. In de winter verbleven zij in West-Indië om zilver, goud, coche nille, indigo, parels, huiden, tabak en andere schatten te laden, waarna zij in de zomer van het volgende jaar het Caraïbisch gebied voor eind augustus verlieten. Aldus doorkruisten de vloten met enig geluk de Atlantische Oceaan én de Caraïben op het gunstigste tijdstip. Het Spaanse scheepvaartpatroon was zo geor ganiseerd dat op het moment dat twee flota's zich aan de ene zijde van de Atlantische Oceaan gereedmaakten voor vertrek naar Spanje, in Cadiz twee ande re voorbereidingen troffen voor de overtocht naar de Caraïben. De eerste van deze twee vloten, de Tierra Firme-vloot geheten, zeilde naar het vasteland van Zuid-Amerika. Hij vertrok met een konvooi van acht galjoenen tus sen maart en mei vanuit Cadiz en bereikte Cartagena omstreeks juni. In Cartagena

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2004 | | pagina 67