DAGBOEK 129 In het Famieliearchief De Jonge41 zit in het mapje met stukken die betrekking heb ben op Bonifacius' uitzending nog een interessant document dat bovenstaande reconstructie bevestigt. Het eerste stuk is een bijlage die Bonifacius de Jonge kreeg bij zijn oproep van de prefect: het is een kopie van de brief van de 'Ministre Directeur de l'Administration de la Guerre' uit Parijs aan Pycke, de prefect van het departement. Daar staat vrij precies in wat hij moet doen, op welke termijn, en hoe en waarheen de uit te zenden dokter moet vertrekken. De brief is gedateerd 'Paris, le 18 Avril 1813'. De copie is gewaarmerkt door Dubosch, de secrétaire général van het departement Bouches de l'Escaut. Officier de santé Dokter Bonifacius de Jonge moest zich volgens zijn instructies per diligence naar Mainz begeven en zich daar melden. De brief uit Parijs liet daarover geen misver stand bestaan: 'aussitót qu'en execution de l'arrête consigne dans ma lettre cijoin- te vous aurez designé le médecin que votre Département doit fournir pour le Service de Santé militaire vous voudrez bien lui donner un ordre par lequel il lui sera prescrit dans trois jours pour se rendre par la voie de la diligence a Mayence a I'effet d'y prendre les ordres du commissaire ordonnateur de la 26. Division sur sa destination militaire.' Een feuille de route halen bij de commissaire van het eigen departement, een reisvergoeding uitbetalen en dan op weg, met 'ten minste vijf tien Franse mijlen per dag', dat wil zeggen 15 keer x 4,445 km. In Mainz moest De Jonge zich melden bij de commissaire ordonnateur van de 26e divisie om zijn uiteindelijke bestemming te horen. Dat wordt overigens het hoofdkwartier van Napoleon, maar daar is hij nooit geraakt, omdat hij later andere orders krijgt. Al die tijd is het ongewis wat zijn bestemming is. Zo zou hij bij de service de santé van een regiment ingedeeld kunnen worden, het legeronderdeel bij het marcheren en vechten moeten volgen. Na de slag zou hij de gewonden moeten verzorgen in het veldhospitaal. De spullen zaten in de caissons d'ambulance. Voor de tocht naar Rusland waren er compagnies d'infirmiers d'hopitauxook wel aangeduid als soldats d'ambulance. De Jonge wordt echter officier de santé in een hospitaal. In zijn imposante studie over de Grande Armée heeft Elting een hoofdstuk gewijd aan de Service de Santé.41 Die dienst kende drie groepen: méde eins, chirurgiens en pharmaciens. Bij de uitzending van De Jonge is sprake van een dokter en drie wondhelers. Vermoedelijk vielen de wondhelers in de groep médecinsen De Jonge als afgestudeerde en gepromoveerde arts in de groep chirurgiens. Voor elke groep waren er drie rangen. De hoogste voor elke groep was majordus médecin-major etc. Daaronder de aide-major en ten slotte de sous-aide-major. Als assistenten traden ook wel éleves op. De major en de aide-major hadden de rang van officier en droegen desgewenst een sabel. De Jonge heeft zelfs op de terugweg door Duitsland nog zijn sabel. De officiers de santé en de onderofficier hadden een voorgeschreven uniform in de kleur bleu barbeau (een helder blauw, korenbloem blauw wordt het ergens genoemd) met een front van zwart, karmozijnrood of groen fluweel voor de verschillende functies. Zo hadden de médecins zwart etc. Bij het dagboek van De Jonge is een gekleurde tekening, een spotprent, bijgebonden van zijn chef in Silezië, Richelmi. Deze draagt hierop een lichtblauw uniform. We moeten aannemen dat De Jonge in Mainz een vergelijkbaar uniform heeft gekre gen.'3

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2007 | | pagina 131