UIT VADERLANDSLIEFDE delijk. Volgens Boreel had Lipperhey, die vlakbij had gewoond, op een dag een bezoeker gekregen die eigenlijk bij Sacharias Jansen had moeten zijn. Scherpzinnig als Lipperhey was, had hij daarna, puur op grond van het verhaal van zijn ver dwaalde bezoeker, de telescoop geconstrueerd, waarna hij de vinding in de open baarheid had gebracht. In de drieënhalve eeuw na Borel zijn er over dit onderwerp boeken vol geschreven waarin, afhankelijk van de stellingname van de auteur, de uitvinding van de aardse verrekijker (dan wel de afgeleiden daarvan, zoals de microscoop en de langere astronomische verrekijker) afwisselend werd toegeschreven aan Lipperhey, Jansen, Metius, Marius, Galileï, Kepler, dan wel aan een onbekende Italiaan. Ook de datum van de vondst wisselde nogal eens. Allerlei tijdstippen tussen 1590 en 1618 werden genoemd. De huidige stand van zaken is dat we de ware bedenker van het principe van de verrekijker en de samengestelde microscoop nimmer zullen ken nen. Wat telt, is dat vanaf het najaar van 1608 het gebruik van de telescoop is gedocumenteerd, allicht door Lipperheys parentaanvraag maar vooral door de demonstratie die in dezelfde maand voor prins Maurits en zijn gevolg in Den Haag is gehouden. Het was op dat cruciale moment dat de meerwaarde van de lenscombinatie voor het eerst openlijk werd herkend.2" Van die Haagse demon stratie is een verslagje bewaard gebleven dat vermoedelijk nog diezelfde maand (oktober 1608) in gedrukte vorm werd verspreid. In vertaling luidt het oorspron kelijk in het Frans gestelde bericht als volgt: Een paar dagen voor het vertrek van Spinola uit Den Haag'' presenteerde een brillenmaker uit Middelburgeen eenvoudig, godsdienstig en godvrezend manbepaalde glazen aan Zijne Excellentie [prins Maurits], door welke we dingen die drie of vier mijlen van ons verwijderd zijn, kunnen opmerken en zeer onderscheiden waarnemenalsof we ze vanaf een paar honderd, voeten zien. Vanaf de toren in Den Haag kan men zeer duidelijk met de genoemde glazen de klok van Delft zien en de ramen van de kerk van Leiden, ondanks het feit dat deze steden over de weg ander half, respectievelijk clrie-en-een half uur gaans van Den Haag verwijderd zijn. Toen de Staten- [-Generaal] hiervan hoordenvroegen zij aan Zijne Excellentie om deze te zien, en hij zond hen deze, met de mededeling dat hij met deze glazen alle streken van de vijand kon zien. Spinola zag deze ook met grote verbazing en zei tegen prins FrederikHendrik: 'Vanaf nu zal ik niet veilig meer zijn, want jullie kunnen me van veraf zien'. Waarop de prins hem antwoordde: 'Wij zullen onze mensen verbieden om op u te schieten. De meester brillenmaker van deze glazen werd drie honderd Ecu's gegeven''en hem werd meer beloofd voor het maken van andere, onder voorwaarde dat hij de bewuste kunst aan niemand anders zou leren. Dit beloofde hij gewillig, omdat hij niet wilde dat de vijand deze [glazen] tegen ons zou kunnen aanwenden. De bewuste glazen zijn erg nuttig bij belegeringen en dergelijke aangelegenheden, omdat men van een mijl of meer alle dingen even duidelijk kan zien alsof ze dichtbij ons zijn. Zelfs sterren die normaal onzichtbaar zijn voor ons oog, vanwege hun geringe omvang en lichtzwakte, kunnen door middel van dit instrument worden gezien.32 Dit bericht is van veel groter belang dan de patentaanvragen van Lipperhey, Metius of wie dan ook. Want al mag het principe van de verrekijker dan wellicht al langer als speeltje' bekend zijn geweest, van de grote mogelijkheden ervan had niemand zich eerder rekenschap gegeven. In dit pamflet werd echter in één keer zowel de militaire als de wetenschappelijke potentie van het instrument openbaar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2007 | | pagina 13