DAGBOEK 139 Historisch Genootschap en van de Rijkscommissie voor Vaderlandse Geschiedenis (s-Gravenhage 1988) worden drie methodes genoemd voor het uitgeven van historische teksten. De diplomatische die transcribeert wat het handschrift geeft. Voor taalkundig onderzoek is deze manier in veel gevallen te verkiezen. De twee de methode is de kritsch-normaliserende methode die de handschrifttranscriptie enigszins bewerkt tot een leesbare tekst. De derde manier is de gemengde metho de, met als doel een leesbare tekst die de eigenaardigheden in het taalgebruik van de schrijver respecteert, zodat de uitgave ook voor taalhistorisch onderzoek bruik baar is. In het geval van het journaal van Bonifacius de Jonge kiezen we daarom als uit gangspunt voor de gemengde methode. Aspecten van de transcriptie en de wijze waarop we de tekst genormaliseerd hebben, zullen we hieronder uiteenzetten. Tevens zullen we ingaan op de taalkundige aspecten van het Nederlands van De Jonge. In de praktijk van transcriberen en editeren houdt de hier gevolgde methode in dat de typografische representatie van de teksten wordt geüniformeerd (regelleng te, regels wit, e.d.). Ook worden ten behoeve van de leesbaarheid alinea's aange bracht. Hoofdletters, kleine letters, accenten en interpunctie worden waar moge lijk overgenomen; waar het oorspronkelijke gebruik onduidelijk is of tot onduide lijke passages leidt, wordt een en ander aangepast aan het hedendaagse gebruik. Dit geldt ook voor het aan elkaar schrijven van woorden en het gebruik van tre ma's, accenten en apostrofs, alsook afkortingen: in beginsel wordt de tekst zo pre cies mogelijk getranscribeerd en slechts aangepast als deze tot onduidelijkheden leidt. Ter voorkoming daarvan werden verkorte woorden gecompleteerd tussen teksthaken. De spelling wordt nooit aangepast, ook als deze duidelijk inconse quent of zelfs fout is. Alleen indien iets (een woord, een zin) onbegrijpelijk is voor de huidige lezer wordt de orthografie onder vermelding van de ingreep verbeterd. Onderstreepte woorden worden cursief weergegeven, evenals titels. Een beperkt notenapparaat moge volstaan om de tekst begrijpelijk te maken. De aard en het belang van deze uitgave wettigt geenszins de toevoeging van uitgebreid filologisch commentaar. Hiermee zijn de uitgangspunten van de transcriptie globaal aange ven. Hieronder volgen nog enkele specifieke keuzes. Bij het transcriberen van handschriften is het altijd moeilijk te beslissen of er al dan niet een hoofdletter gelezen moet worden. Ook hier geldt dat de bedoeling van de schrijver waar mogelijk wordt gerespecteerd. Als er aanleiding is om te twij felen, is bij landen en inwoners gekozen voor een kapitaal: derhalve wordt het dis cutabele Spanjaards in de tekst Spanjaards. Als duidelijk geen kapitaal is geschre ven (bijvoorbeeld hollandsche officieren) is geen kapitaal genormaliseerd. Vooral bij letters waar de kapitaal slechts in grootte verschilt van de normale letter (zoals K en k, U en u, V en v) is de kwestie niet beslisbaar. Het systeem dat De Jonge toepast in zijn leestekens is aangepast. Doorgaans schrijft hij nergens een punt, hoogstens komma's, dubbele punten en punt-kom- mas. Dit is met groot respect voor zijn systeem, toch gemoderniseerd. Het accent teken op u en uu (in handschriften nog lang gebruikt ter onderscheiding van de v) wordt weggelaten, evenals de frequent voorkomende accenten op de dubbele ee. De Jonge schrijft nooit een accentteken op de a in uitdrukkingen als '50 a 60', en ook overigens vrijwel nergens. Dit is niet verbeterd. Min of meer consequent schrijft De Jonge de zogenaamde scheidbare werkwoorden ook bij infinitiefgroe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2007 | | pagina 141