DAGBOEK 193 stad te zien. Den nademiddag bragt ik in de Charité door, t'welk met regt eenen naam voert, die zoo weinige Hospitalen verdienen. Den avonds passeerden wij in de Diergaarten. 22 Zondag morgen vercrokken wij om 8 uuren van Berlin naar Potsdam.l65 De chaus- sé was goed, de weg aangenaam. Wij arriveerden aldaar tegen 12 uuren Sc meen den onze reis naar Brandenburg daadlijk voort te zetten. Dan de begeerte om Sans- souci te zien deed ons de reis tot den anderen morgen vroeg uitstellen. Wij bega ven ons dus welhaast naar het bovengenoemde lusthuis des grooten Frederiks. Niet ver van daar zagen wij een zeer hooge obilisk (vijftig voeten hoog) door Frederik opgerigt, geheel met hieroglijphen uitgehouwen, waarbij men ons geen uitsluitend antwoord op onze vraag naar de bedoeling derzelve geven konde. Eerst zagen wij in Sans-souci het schilderijen-kabinet, waaronder veele van Rubens, de Ridder van der Werft, eenige van van Dijck, Sc twee treffende van Rembrandt. Door deze schilderijen tamelijk rijk aan voorbrengsels uit de nederlandsche school, was dezelve arm aan die uit de italiaansche. Er is er alleen een van Coreggio, en een van weinige bedeuding door Raphael geschildert. De schilderijen van den opzigter zelve, van den heer Puhlman tonen meer vlijt als genie. De zalen zelve, zijn geheel van marmor, met marmor van ander couleuren inge legd, het verdek166 sterk met verguldsel vercierd was te zeer gechargeert. Op mar- morne zuilen Sc tafelen stonden Antiquen, meest koppen, ook eenige geheele beel den, waarvan een bij Athene, andere in Italien, voornamentlijk bij Pompeji Herculanum uitgegraven waren. Van daar begaven wij ons naar het woonhuis van Frederik, het geen tegen over de schilderijen-gallerij geboud is. Voor men aan hetzelve komt, staat men veele malen ook zelfs zonder het te weten, stil, zoo zeer wordt men door het heerlijk gezigt dee- zer landschap betoverd. Men zoude het outreert geloven,"'7 zoo veele natuur- kunst-schoonheden zijn hier als te zamen gehoopt, wanneer een schilder ons dit landschap op het paneel voorstelde. Nu betreet men de begraafplaatsen der trouwe gezelschapshouders Frederiks, zij ner honden: eene eenvoudige steen dekt hun graf, hun naam is in de steen gehou wen. Eindelijk treet men in de woning, vooreerst in de Parool-zaal, naderhand in eeni ge andere min of meer interessante kamers door statuen, schilderstukken, behang sels, Sec. Eindelijk kwamen wij in zijne Bibliotheek arbeid-kamer. Deeze was mij zeer interessant Sc wij verwijlden aldaar lang. De omgevingen der kamer waren mij interessanter als de kamer zelve. Deeze toch werken zeer op het formeren der denkbeelden, wat kan men (zegt Sterne in zijne SentimentalJoumeijeene vrouw zeggen, wanneer men met het aangezigt tegen een koetshuisdeur gekeert is'?16S Hier ten minsten waren zij niet schoon Sc bekrompen. Een kleine Allé was tegen over zijne zitplaats, Sc uit dezelve zag men op een ijzere berceau, waarin thans de Princes Frederike, Kroon-Princes van Pruissen, eene andere Princes Sc een Prinsje van 6 a 7 jaren het middagmaal hielden. Wij passeerden Sc zagen ze van zeer nabij. De eenig waarlijk schoone zaal was de eetkamer, die koepel-vormig was Sc zijn ligt van boven ontvangt. In dezelve is een schoon brons borst-beeld van Karei de XII Sc twee allegorische statuen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2007 | | pagina 195