DAGBOEK 219 101 Vi.vandi.fae is een verzamelnaam voor vrouwen die verbonden zijn aan een militair regi ment, onder wie wasvrouwen en marketentsters. 102 De Jonge schrijft Heynau of Heijnau voor (in de Duitse periode) Haynau, het tegen woordig Chojnów. 103 Primitive: oorspronkelijke. 104 De Jonge alludeert hier op de artes liberates, de vaardigheden die een vrij man moet beheersen. 105 Geëmpareert: meester gemaakt (Frans empam). 106 Jauer is in het Pools Jawor. 107 Horatius, Carmina II, xiv. Het citaat is niet helemaal correct. Vertaling: Men moet zijn land, zijn huis en zijn lieve vrouw verlaten, van deze gekoesterde bomenrij zullen jou, kortstondige bezitter, slechts de gehate cipressen volgen. (Vertaling van Piet Schrijvers, in: HoratiusDe lyrische gedichten, Baarn 1993-) 108 ThansZelaznyMosc. 109 Hochkirch heet thans Wysoka Cerekiew, Altwasser is opgegaan in Proszyce. 110 Requisitie: door militairen gevorderd. 111 Of Gramschütz, de officiële Duitse naam, van het tegenwoordige Grebocice. 112 Deze en de volgende nummers verwijzen naar de bij het dagboek gebonden bijlagen, in dit geval een gerekende karikatuur in kleur van zijn chef. De f.f. komt bij militaire func ties in dit dagboek veel voor, het is een afkorting van: faisant fonction 'dienstdoend'. 113 Canonici: kanunniken. 114 Berennen: onverwacht en snel omsingelen. 115 Meede: meekrap. 116 Hirschberg heet thans onder Poolse vlag Jelenia Gora, Landeshut (De Jonges Landshuth) is Kamienna Gora, Greiffenberg is Gryfow Slaski, Schmiedeberg is Kowary en Waldenburg heet nu Walbrzych, alle gelegen in of tegen het Reuzengebergte. 117 Strehlen ten zuiden van Breslau (Wroclaw) is het huidige Strzelin. 118 De - s achter de metaalhamen is een naamvalsuitgang, vergl. een bete broods (genit. par- titivus), hier afhankelijk van hoeveelheid. 119 Centrier(s) 132 pond 60 kilo. Het is een raadselachtige, moeilijk leesbare passage. 120 'Hoor ook de wederpartij' is van toepassing. 121 Abord: op het eerste gezicht. 122 Naar alle waarschijnlijkheid noemt De Jonge hier: Christian Freiherr von Wolff ('Bres lau 1679 -1754); Christian Garve (*Breslau 1742-1798); GeorgGustav Fulleborn (1769- 1803); Johann Christian Günther (*Striegau 1695-1723); Christian Hofmann von Hofmannswaldau, ('Breslau 1616 - 1679); Martin Opitz von Boberfeld (1597-1639) Balthasar Ludwig Tralies ('Breslau 1708—1797). 123 Digressie: uitweiding. 124 Park (doorgaans: pare): (militair) terrein waar geschut, materieel enz. wordt verzameld (geparkeerd). 125 Hulanen (Ulanen): lansiers, licht gewapende ruiters. 126 Baskieren, Basjkieren: een tot de Mongolen behorend volk in Europees-Rusland, o.a. te Perm, even ten westen van de Oeral. 127 Verspreekt: belooft. 128 De Jonge verwijst hier naar bijlage 2, die ook door Martin is ondertekend, en wel op 6 oktober. 129 Rations: rantsoenen. 130 Al deze bijgebonden stukken zijn officiële gedrukte stukken (op een enkele na die De Jonge zelfheeft overgeschreven) in twee talen: Frans links en Duits rechts. De Jonge vat ze correct samen. 131 Druivetrossen of mitmilles: 'cylindervormige ijzeren schijf, waarop een ijzeren staaf is aangebracht, waaromheen kleine kogels zijn gestapeld, die door een linnen zak en touw werk worden vastgehouden; akerkloot' (WNT).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2007 | | pagina 221