30
UIT VADERLANDSLIEFDE
pectievelijk 35 en 42 maal vergrootten. Toch wilde Harting de voor de hand lig
gende conclusie dat het om twee verrekijkers ging niet trekken en kwam hij tot
een andere afweging. Want, zo schrijft hij: 'ofschoon nu de genoemde, bij het
microscoop behorende lens zeer wel als oculair voldeed, is daarmee verre van
bewezen, dat zij tot dit doel ook door den vervaardiger werkelijk bestemd is
geweest'.7'1 En geheel speculatief komt hij dan tot de slotsom:
Daar nu, gelijk boven is aangetoond dat het eerste der bedoelde werktuigenhet mikroscoop, door
Hans en Zacharias Jansen vervaardigd zoude zijn, zo moet dit besluit ook tot de beide kijkers wor
den uitgestrekt, althans in zoo verre, dat ook deze in dezelfde werkplaats, ofschoon vermoedelijk
eenige jaren later, zijn vervaardigd75
De South Kensington-expositie en haar gevolgen
Hartings gevolgtrekkingen werden uiteraard dankbaar vermeld in het volgende
jaarboek van het Zeeuws Genootschap.76 Ook in de eerste catalogus van de collec
tie 'Oud- en Zeldzaamheden', die bij het eerste eeuwfeest van het Genootschap in
1869 werd uitgegeven, werd op gezag van Harting de toeschrijving met vrij grote
stelligheid vermeld.77
De status van Sacharias Jansen als uitvinder leek hiermee opnieuw te zijn
bevestigd. In 1876 werd 'diens microscoop' dan ook trots uitgeleend aan de eerste
internationale expositie van wetenschappelijke instrumenten in het Londense
South Kensington, waar het werktuig een ereplaats kreeg in de galerij van
'Historical Treasures'. Als zodanig werd de 'microscoop' ook afgebeeld in een
Engels tijdschrift (zie afbeelding 13, instrument nummer 7).78 Van een vijftiental
van deze treasures', waaronder 'Jansens' microscoop, liet het Engelse 'Science and
Ait Department' zelfs een aantal kopieën maken als drie-dimensionale getuigenis-
Afb. 13. Jansens vermeende 'microscoop' in 1876 tentoongesteld op de South Kensington
Exposition te Londen. Inliet onderschrift zijn abusievelijk de nummers 6 en 7 verwisseld. Uit:
Illustrated London News 1876.