UIT VADERLANDSLIEFDE 39 waardigheid van zijn getuigenis, ondanks enige tegenstrijdigheden in zijn verhaal. Zo schreef Harting in 1853: Wanneer men toch bedenkt, dat WILLEM BOREEL, een onzer achtbaarste staatsmannen uit het begin der 17de eeuw is geweest, aan wien, gedurende dit gewigtige tijdperk onzer geschiedenis, de posten van gezant, eerst in Engeland en later in Frankrijk werden toevertrouwd, dan voorwaar zal men erkennen, dat de stellig uitgesproken getuigenis van zulk eenen maneene zeer groote mate van geloof, verdient. Op zijn beurt bleek ook het wetenschappelijk gezag van hoogleraar Pieter Harting zelf bepalend te zijn voor de acceptatie van Snijders ongedocumenteerde 'korte buis' als Jansens 'eerste microscoop. Waar in 1866 de secretaris van het Zeeuws Genootschap nog grote twijfels had geuit aangaande de authenticiteit van Snijders legaat, was deze aarzeling na Hartings onderzoek geheel verdwenen. Harting had immers letterlijk geschreven dat hij had 'aangetoond' dat de korte buis een micro scoop was, die zeer wel door Hans en Sacharias Jansen vervaardigd kon zijn. Hoewel Hartings redenering uiterst speculatief was, nam zijn autoriteit als des kundige alle reserves weg, waardoor de korte buis tot in de twintigste eeuw als het oudste product van de Jansens is beschouwd. Erg vreemd is Hartings standpunt trouwens ook weer niet. In zijn tijd stond de studie van objecten uit de materiële cultuur nog in de kinderschoenen. Een kri tisch, en op vergelijking gebaseerd methodisch apparaat voor materieel onderzoek zou nog lang op zich laten wachten. Van forensisch onderzoek had nog niemand gehoord. En, zoals is gebleken, stond Harting in zijn positief oordeel niet alleen. Ook Mayall en zijn Engelse confraters van de South Kensington Exposition had den niet de minste twijfels over de authenticiteit van de Zeeuwse 'microscoop'. Bovendien, zoals blijkt uit ons naschrift hierachter, blijft het legaat Snijder lastig te duiden. De geschiedenis van de Zeeuwse telescoop en haar receptie is - en blijft daarmee een bijzonder boeiende materie. Naschrift: de 'korte en lange buizen' uit het legaat Snijder (1866), een persoonlijke impressie Wat valt er vanuit hedendaags perspectief te zeggen over de 'optische buizen' die het Zeeuws Genootschap in 1866 van Zacharias Snijder gelegateerd kreeg? Zoals bekend, heeft alleen 'de korte buis' de oorlog overleefd (deze bevindt zich nu in het Zeeuws Museum, inv.nr. G 1717) en zijn de drie lange buizen in 1940 verlo ren gegaan. Wat valt er uit het restant op te maken? Toen ik aan het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw in het depot van het Zeeuws Museum het op Hartings gezag tot 'microscoop' bestempelde instrument voor het eerst onder ogen kreeg, was mijn reactie (dat weet ik nog goed): 'hier is Zacharias Snijder enorm bij de neus genomen'. Het kistje leek negentiende-eeuws te zijn"5 en de inhoud ervan, de korte buis, had meer weg van een smalle kachel pijp dan van een serieus optisch instrument. Die reactie tekende echter vooral mijn eigen onwetendheid van dat moment. Uit eigen beschouwing kende ik toentertijd alleen een aantal zeventiende-eeuwse tele scopen uit de collectie Louwman te Wassenaar, en dit Zeeuwse product leek in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2007 | | pagina 41