PIERRE BOREL
73
Als Homerus uiteindelijk bij geen enkele stad hoorde, dan was hij zeker een
Thebaan uit Egypte, zoals blijkt uit Heliodorus.s Zo werden bij de Romeinen de
gedichten van Vergilius gebruikt door iemand die Vergilius' roem met zijn eigen
faam vergeleek. Dit blijkt uit deze verfijnde dichtregels:
Deze regeltjes heb ik gedicht, maar een ander gaat met de eer aan de haal.
Zo dragen jullie, schapen, de wol niet voor jezelf enzovoort.''
Zo zijn er beoordelaars voor bijna alle beroemde uitvindingen te vinden en zij ver
schillen met elkaar van mening, ieder door zich als de echte uitvinder voor te doen.
Wat eens Vergilius overkwam, overkomt ook onze tijd met de bewonderens
waardige uitvinding van de kijkers, de sterrenkijker ol telescoop. Want Galilei,
Delia Porta, Metius, Drebbel en anderen eigenen zich die kijker toe, hoewel hij
toch door niemand van hen is uitgevonden, zoals hierna glas- en glashelder uit
eengezet wordt.
Hoofdstuk 1. Hadden de Ouden kijkers?
Met goede reden twijfelde bijna iedereen eraan of de Ouden kijkers hadden,
omdat er geen enkele vermelding daarover is bij de beter bekend staande schrijvers
en omdat Plinius, die bijna niets onbehandeld laat, er geen woorden aan gewijd
heeft, zelfs niet aan de gewone kijkers van oude mensen, brillen genaamd. Ik kon
hierover inderdaad bij geen enkele schrijver iets vinden, tenzij we zouden willen
beweren dat Democritus kijkers heeft gehad toen hij zei dat de Melkweg een ver
zameling sterren is. We hoeven geen rekening te houden met de mensen die op de
proppen komen met twee versregels van Plautus, waar er sprake is van kijkers.10
Want na correct en nauwkeurig onderzoek weet ik heel goed dat deze versregels
betrekking moeten hebben op torens, vanwaaruit uitkijkposten ver verwijderde
zaken door uitkijkposten konden zien. Maar als Democritus kijkers had of, later,
Ptolemaeus - sommige mensen denken dit; over Ptolemaeus zegt Delia Porta, De
magie van de natuurboek 17, hoofdstuk 5, immers dat hij op zeshonderd mijl
schepen zag komen aanvaren - dan moeten we geloven dat de kijker geheim is
gebleven en dat hij pas in onze tijd in de openbaarheid is gekomen. [2]"
Hoofdstuk 2. Kijkers in het algemeen
De slimheid van de mensen om vaardigheden op te doen was zeker wonderlijk,
maar ze is in deze eeuw nog groter, zoals bewezen wordt door de grote hoeveelheid
bewonderenswaardige uitvindingen. Er bestaat evenwel geen uitvinding die zo
stoutmoedig is en waartegen zo opgekeken moet worden, als de uitvinding van de
verrekijkers. Want met behulp daarvan worden zaken die in het binnenste van de
sterren worden vastgehouden, zichtbaar gemaakt. Het gevolg is dat slimme men
sen het schimmig gordijn van de natuur hebben opgetild en dingen die de natuur
in haar jaloezie ons had ontzegd, zichtbaar hebben gemaakt. De natuur had
immers aan hen ogen gegeven met zo'n bolling, dat zij slechts tot een bepaalde