74
PIERRE BOREL
afstand in de hemel konden zien. Maar die slimmeriken zijn echt voorzien van ver
stand en een vonk van het goddelijk licht: ze maken voor zichzelf nieuwe ogen,
waarmee de afstand om te kijken tot in het oneindige wordt opgevoerd. Met als
gevolg dat zij ontelbare nieuwe sterren met hun vlekken en verschillende gedaan
tes waarnemen en dat ze door de geringere afstand op de maan heel duidelijk
zeeën, eilanden, bergen, rotsen enzovoort zien. Velen (Hevelius, Fontana en ande
ren) hebben daarvan "landkaarten" gemaakt.
Maar er zullen mensen opstaan die zeggen dat de hoogmoed van de mensen ver
bijsterend is geweest, omdat zij het gedurfd hebben de hun door God voorge
schreven grenzen te overschrijden en zijn werk op een of andere manier opnieuw
vorm te geven; en ook omdat er in deze eeuw nieuwe bespotters van Gods werken
zijn geweest, die het gedurfd hebben om andere ogen voor onze ogen [3] te plaat
sen, om het onbekende binnen in de sterrenlichamen te bekijken en om op aarde
het binnenste van de kleinste deeltjes van diertjes te doorzoeken. Te strenge zeden
meesters menen dat zij de werken van de Beste, Grootste God beschuldigd heb
ben van fouten en dat zij die hebben willen verbeteren. Maar dit schijnt van grote
afstand de mening van goddelozen te zijn. Het is toch beter te zeggen dat God
gewild heeft dat wij deze vaardigheden vele eeuwen lang niet hadden vanwege de
zonden van Adam, onze eerste vader, maar dat Hij zich nu met bijzondere, vader
lijke zachtmoedigheid verwaardigd heeft om onze geesten die in duisternis waren
door de zonde, voor ons open te stellen? In elk geval is dit alles daarom een sterk
bewijs van de verbazingwekkende geesteskracht van de mens, van zijn goddelijke
oorsprong en van de onsterfelijkheid van de geest.
Het oude Athene, met zijn verzonnen Lynceus12, moet dus zwijgen. Ook de ver
haaltjes moeten zwijgen, die vertellen dat er mensen bestaan die met hun ogen
doordringen in het binnenste van de aarde om daarmee schatten, bronnen en mij
nen te ontdekken. Tegenwoordig bestaan er echt mensen als Lynceus,15 en nog
beter ook: niets kan aan hun ogen ontsnappen. Zoals God arme mensen als
apostelen heeft willen aannemen, zo heeft hij ook eenvoudige mannen uit de drek
van het volk willen kiezen om dit geheim te openbaren. Dit zal op de geëigende
plek worden verteld.1"
Hoofdstuk 3. Lofrede op kijkers
Al zou ik een ijzeren stem en honderd monden hebben,15 dan nog kan een zo schit
terende uitvinding niet genoeg geprezen worden. [4] Want wat roept meer bewon
dering op dan de Hemel"5 bijna aan te raken, de Zon en de Maan tot ons te roe
pen, het verzwakte zicht voor oude mannen weer beter te maken en zeer ver ver
wijderde voorwerpen tot je te roepen? Ik zal de talloze luncties van de kijkers hier
niet opsommen, omdat dit voor een ander hoofdstuk is bestemd.'T Maar laten we
alleen maar eens luisteren naar wat de grote Descartes in zijn boek over de breking
van het licht zegt over het vakmanschap waarmee kijkers gemaakt worden:
"De grip op heel ons leven bange af van de zintuigen, waarvan het zien het allerbelangrijkst en
breedst toepasbaar is. Daarom leidt het geen twijfel dat uitvindingen die de kracht daarvan kun
nen vergroten, uiterst nuttig zijn. Ook is het moeilijk iets anders te bedenken dan deze bewon-