ROOMS-KONING WILLEM II
9
en gereinigd en 'in enen scrine suverlike' vervoerd naar Middelburg 'in de abdie'
(zie bijlage 1).10 Willem Procurator (circa 1321) schreef dat het lichaam in Middel
burg op koninklijke wijze werd begraven (more regio sepelitur).11 Volgens Jan van
Beke (circa 1346) werd met het gebeente van de koning naar Middelburg gereisd
via Utrecht, waar een uitvaartmis werd gehouden. Daarna werd het gebeente naar
Middelburg gebracht om in de abdij te worden begraven.12 Er is wel verondersteld
dat de West-Friezen in 1282 graaf Floris V voor de gek hebben gehouden en hem
het graf van een willekeurig persoon hebben aangewezen in plaats van dat van zijn
vader. Dit is echter enige tijd geleden afdoende weerlegd door Jan Burgers; het was
wel degelijk het gebeente van Willem 11 dat in de abdij Middelburg zijn laatste
rustplaats vond.13
Na de dood van graaf/rooms-koning Willem 11 in januari 1256 had diens twee jaar
jongere broer Floris het bestuur over het graafschap Holland en Zeeland op zich
genomen als regent voor de nog minderjarige Floris V. Voordien had hij in Zeeland
al het grafelijk gezag waargenomen in tijden dat zijn broer zich als rooms-koning
voornamelijk buiten het graafschap bevond. De korte periode van het bewind van
Floris de Voogd is vooral voor Zeeland belangrijk geweest. Met hem werden de
Zeeuwse ambachtsheren het in 1256 eens over een aanzienlijke uitbreiding van de
tekst van de zogeheten Zeeuwse keur, het Zeeuwse landrecht waarin zaken betref
fende bestuur, rechterlijke organisatie, strafrecht, burgerlijk recht en leenrecht
werden vastgelegd. Deze keur bleef voor het overgrote deel tot het einde van de
middeleeuwen van kracht. Daarnaast kwam er tijdens Floris' bewind, dankzij het
verdrag dat hij sloot met gravin Margaretha van Vlaanderen, voorlopig een einde
aan de strijd tussen de graven van Vlaanderen en Holland om het gezag over Zee
land bewesten Schelde, dat wil zeggen de eilanden tussen de Ooster- en Wester-
schelde.14
Floris, die volgens Melis Stoke elk seizoen aan toernooien deelnam, stierfin maart
1258 tijdens een toernooi in Antwerpen. Dat toernooi werd op uitnodiging van
hertog Hendrik II gehouden ter gelegenheid van het paasfeest; Pasen viel dat
jaar op 24 maart. Melis Stoke vertelt hoe tijdens dat toernooi Floris en de zijnen
'onvroe', oftewel aan de verliezende hand waren, en Floris dusdanig in het nauw
werd gedreven dat hij gewond raakte. Kennelijk ging het om een massaal gevecht
tussen twee groepen ruiters, zoals dat in die tijd bij toernooien nog gebruikelijk
was.15 'So grote siecheit quam hem toe', aldus Melis Stoke, dat hij in Antwer
pen moest blijven, waar hij op 26 maart stierf (zie bijlage l).16 Mogelijk was het
gevecht waarin Floris gewond raakte, de dag ervoor op paasmaandag, 25 maart,
gehouden. Juist op diezelfde maandag ontvingen te Antwerpen de zusters van het
victorinnenklooster te Biezelinge een oorkonde van Floris - inderdaad uitgevaar
digd te Antwerpen - waarin hij hun klooster in het bezit van zeker tiendrecht
bevestigde.17 Het stuk werd die dag geschreven door een grafelijke kanselarijklerk
die zich kennelijk in Floris' gezelschap bevond. Het ziet er dus naar uit dat Floris
aan het begin van die dag nog goed gezond was, al is het niet geheel onmogelijk
dat hij de opdracht tot het uitvaardigen van de oorkonde een dag eerder had
gegeven en hij zelf die 25e maart al gewond was. Hoe dan ook, het geeft aan dat
Floris niet meer dan een of twee dagen na het oplopen van zijn verwondingen is
gestorven.18