au.MsA*26* 26 jfaoYt-c^w/
ROOMS-KONING WILLEM II
15
'füCQil, lrfwi
jR' Vat' -^ciAaïïï) Oom en
die, 'Vneyi (^ju:6i.L'ncC i^e^/ejJew
L104-1
Afb. 6. Zegel en tegenzegel van Floris de Voogd met het wapen van de graven van Holland uit
het Hollandse Huis. Zeeuws Archief, coll.KZGW, detail uit ZI-III-0693.
Lambrechtsen verzette zich sterk tegen Van Wijns opvattingen en vond daarvoor
steun bij Jacob Verheije van Citters. Wel had Van Citters in april 1817 nog serieus
rekening gehouden met de mogelijkheid dat het gevonden graf inderdaad dat van
Floris de Voogd kon zijn. Hij ging toen uit van een resolutie van het stadsbestuur
van 13 december 1603, waarbij was besloten in de Koorkerk een nieuw grafmonu
ment op te richten voor Willem II, van wie het stadsbestuur meende te weten dat
diens stoffelijke resten in die kerk 'onder 't portaal' begraven lagen.35 Verheije van
Citters vond hier aanvankelijk een reden in om het gebeente van de rooms-koning
te zoeken onder hetzij het kleine portaal, dat toegang gaf tot de consistoriekamer,
hetzij het grote portaal, de toegang tot de kerk vanaf het Koorkerkhof. In de door
Lambrechtsen gevonden nis zou zich dan het graf van Floris de Voogd hebben
bevonden. Opvallend is dat ook Lambrechtsen de resolutie van het stadsbestuur
kende - hij maakte er zelfs een afschrift van (zie bijlage 5) - maar in zijn verslag
alleen melding maakte van de plannen van de stadsbestuurders, niet van hun veron
derstelling dat het gebeente van de rooms-koning zich 'onder 't portaal' bevond.36
De onenigheid tussen Lambrechtsen en Verheije van Citters moet in de zomer van
1817 goed zijn doorgesproken, met als resultaat dat Van Citters vanaf september
de standpunten van Lambrechtsen steunde. Uit brieven en aantekeningen die Van
Citters aan Lambrechtsen stuurde, blijkt zelfs dat sommige argumenten die Lam
brechtsen tegen de opvattingen van Van Wijn aanvoerde, uit de koker van Van
Citters kwamen.37