22 ROOMS-KONING WILLEM 11 Afb. 9. De grafnis met de resten van het beeld van de ridderfiguur, huidige situatie. Foto auteur. dankzij het feit dat van heel het gewelf slechts de gewelfvakken dicht bij de toren instortten. Het grafmonument in de nis liep dan ook weinig of geen schade op.64 Vergelijkt men de foto van het verloren gipsafgietsel uit circa 1903 met de huidige situatie, dan lijkt het beeldhouwwerk de afgelopen eeuw niet heel veel te lijden te hebben gehad, al ontbreken thans wel de restanten van de pinakel, die volgens de foto van het gipsafgietsel begin vorige eeuw nog aanwezig waren (afb. 8 en 9). Waarschijnlijk is de zerk tijdens de naoorlogse restauratieperiode nog wel een keer gelicht. Toen namelijk in 1980 onder leiding van Dijkstra het graf werd geopend, vond men daarin de beenderen verspreid liggen met erbij een vervallen kistje, gemaakt van inferieur zeer dun 'bijna spanen hout', waarin slechts proppen en snippers papier en een leeg plat kartonnen sigarendoosje zaten. Een van de proppen bestond uit heel dun oranje papier met een afbeelding van koningin Wilhelmina en de nog jonge prinses Juliana: het type papier waarin rond 1930 valenciasinaasap- pels werden verpakt van het merk 'Moeder en kind'. Dijkstra veronderstelde dat het kistje en daarin de in papier gewikkelde beenderen in 1928 in het graf waren geplaatst, waarna vermoedelijk tijdens de restauratie in 1950 de beenderen uit het kistje zijn gehaald en los in het graf zijn gelegd.65 Zoals gezegd viel er vanaf tenminste het midden van de negentiende eeuw hoege naamd niets meer te bespeuren van twijfel of de in 1817 gevonden botten wel de beenderen waren van rooms-koning Willem II, daargelaten de zojuist genoemde aaantekening in de marge van J.C. de Man in een catalogus van de verzamelingen van het Zeeuwsch Genootschap. In het kielzog van Nagtglas bleven allen die in

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2014 | | pagina 24