ROOMS-KONING WILLEM II
29
een nis en bestaande uit een weliswaar ruïneuze, maar nog goed herkenbare tombe
tussen de steunberen en de buitenmuur, met daarin het stoffelijk overschot en het
restant van een kist, afgedekt door een natuurstenen dekplaat met daarop het lig
gende beeld van de overledene. Het betrof een zorgvuldig uitgevoerd werk, waarbij
de zerk van blauwe arduinsteen precies op maat aan drie kanten was ingemetseld
in de wanden van de nis, dat wil zeggen in de steunberen en de buitenmuur van de
kerk, die daartoe tot enige duimen diep waren uitgefreesd. Men kan dan ook niet
anders concluderen dan dat zerk en skelet deel uitmaakten van één en hetzelfde
grafmonument, met daarin derhalve zo goed als zeker het gebeente van Floris de
Voogd. De veronderstelling van Cordfunke dat de zerk pas in 1566 bij een in allerijl
ondernomen actie in de nis zou zijn geplaatst, lijkt dan niet meer dan een construc
tie 'pour besoin de la cause' ter verklaring van het vreemde feit dat in 1817 in de
nis boven de kist met, in de ogen van Cordfunke, het gebeente van Willem II, de
dekplaat van het graf van Floris de Voogd werd aangetroffen.
Zoals gezegd werd omstreeks de eerste helft van de veertiende eeuw het huidige
koor gebouwd. Toen zal het stoffelijk overschot van Floris zijn overgebracht naar
de tevoren voor dit doel in het bouwplan opgenomen nis. Dhanens meende dat
de zerk, gezien het beeldhouwwerk, heel best afkomstig kon zijn van het oude
grafmonument in het oude koor.94 Dat zal zich daar hebben bevonden boven een
grafkeldertje met het stoffelijk overschot van Floris. In het nieuwe koor was niet
in een grafkelder voorzien; zoals hiervoor aangegeven, werd de nieuwe grafruimte
ter hoogte van de begane grond aangelegd. Voor het overige was het grafmonu
ment van een type dat in de dertiende en veertiende eeuw in de Nederlanden veel
voorkwam. Mooie voorbeelden, met net als in Middelburg een baldakijn aan het
hoofdeinde van de liggende figuur op de dekplaat en vaak een hondje of leeuwtje
aan het voeteneinde, zijn de grafmonumenten van Jan II van Polanen en diens
twee echtgenotes (vóór 1372) en van Jan III van Polanen (1394, ook in een nis)
in de Grote Kerk te Breda, het grafmonument van Gijsbrecht (t 1344) en Arnoud
(t 1363) van IJselstein en echtgenotes in de kerk van IJselstein, of dat van Gwijde
van Avesnes, bisschop van Utrecht (t 1317) in de Domkerk te Utrecht. In dit rijtje
Afb. 10. Grafmonument van graaf Otto II van Gelre (tl271) te Grafenthal. Gewassen pente
kening, circa 1800.