ROOMS-KONING WILLEM II 31 Om de plaats van de kist met het gebeente in het nieuwe koor ging het ongetwijfeld toen de anonieme Clerc uten Laghen Landen bi der see in zijn Kroniek van Hol land (circa 1404/08) schreef dat in de kloosterkerk het gebeente van Willem 'noch boven der aerden staet in eenre kisten zuverlic' en verderop: 'daert noch beslegen bijgezet] leit boven der aerde in eenre kisten'.101 Met andere woorden: in het nieuwe koor had men de kist een plaats gegeven in een bovengrondse opstelling, iets waarin Dhanens een parallel zag met de manier waarop men ook het gebeente van heiligen een prominente plaats gaf in een kerk.102 Waar in de abdijkerk is niet duidelijk; mogelijk was dat op dezelfde plaats waar in de jaren 1542/46, een halve eeuw nadat het monument bij de grote brand van 1492 was verwoest, een nieuw grafmonument werd opgericht, namelijk tegen de zuidwand van het koor. Onbekend is ook hoe de monumentale opbouw en aankleding van het oude monument er heeft uit gezien, al vindt men misschien, zoals Dhanens opperde, enige aanwijzing in de aankleding van het latere, in 1542/46 opgerichte nieuwe monument. Daarop waren volgens de beschrijving uit 1559 van Jacques le Boucq diverse wapenschilden en banieren aangebracht, met daarop enerzijds wapens die verwezen naar het voorgeslacht van Willem en van zijn vrouw Elisabeth van Brunswijk-Lünenburg, zoals de wapens van Schotland, Vlaanderen, Brabant en Brunswijk-Lünenburg, en anderzijds wapens van zijn opvolgers uit de periode van het Beierse Huis (zie bijlage 4). Daarentegen ontbraken op het zestiende-eeuwse monument de wapens van de landsheren uit de Bourgondische en Habsburgse periode en evenzeer het wapen van Zeeland, dat sedert het midden van de vijftiende eeuw in gebruik was. Volgens Dhanens zou dit erop kunnen wijzen dat men voor het heraldisch programma op het zestiende-eeuwse monument had teruggegrepen naar het oude grafmonument.103 Opvallend is dan met name de plaats die centraal in het timpaan van het monument werd ingenomen door een wapenschild, gedra gen door twee leeuwen als schildhouders, met daarop de eenkoppige rijksadelaar en als hartschild het wapen, gevierendeeld Beieren/Henegouwen, van de graven van Holland, Zeeland en Henegouwen uit de periode van het Beierse Huis (afb. 11). Dit zou kunnen verwijzen naar de graven Willem V (1354-1358) en Albrecht (1358-1404), zonen van keizerin Margaretha, gravin van Henegouwen, Holland en Zeeland (1345-1354), en echtgenote van keizer Lodewijk IV van Beieren. Mogelijk heeft een van hen, niet lang na de bouw van het nieuwe koor, opdracht gegeven tot de oprichting van een grafmonument met de genoemde wapens; een monument waarop dan, zoals de Clerc uten Laghen Landen begin vijftiende eeuw schreef, de kist van Willem II 'boven der aerden staet'.104 Over de teloorgang van het veertiende-eeuwse grafmonument is meer bekend geworden sinds Dhanens in het rijksarchief in Brussel de beschrijving uit 1559 door Jacques le Boucq ontdekte van het nieuwe in 1542/46 opgerichte monument. Uit de tekst op het epitaaf van dat grafmonument, zoals die door Le Boucq is afgeschreven, blijkt dat voordien het oude monument door een brand was getrof fen (zie bijlage 4). Hoogstwaarschijnlijk ging het hier om de grote brand van 22 oktober 1492, waarbij, zo schreef Reygersbergh in 1551, het grootste deel van de abdij met heel haar bibliotheek, evenals het nabijgelegen begardenklooster en wel tweehonderd huizen werden verwoest (zie bijlage 2).105 Waar het de gevolgen van de brand voor het grafmonument van Willem II betreft, liet de tekst op het epitaaf van het nieuwe monument weinig twijfel bestaan. Die

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2014 | | pagina 33