De 'princen-sepulturen' tijdens en na de Beeldenstorm (1566) en
de brand van 1568
ROOMS-KONING WILLEM II
39
het geborduurde antependium dat bij het retabel hoorde. Daarnaast vermoedde
Dhanens dat Gossaert (t 1532) in de jaren dat hij op Walcheren verbleef, ook ont
werpen heeft geleverd voor het nieuwe grafmonument voor Willem II en Elizabeth,
maar meer dan een veronderstelling was dit niet.119
Tijdens de Beeldenstorm, die in Middelburg op 21 en 22 augustus 1566 plaats
vond, bleef het grafmonument van Willem en Elisabeth gespaard. De twee burge
meesters van de stad hadden, volgens de uitvoerige ooggetuigenverslagen van een
jaar later, met de beeldenstormers afgesproken dat kostbaarheden in de Koorkerk
zouden worden ontzien, waaronder ook 'de sepulture van Grave Willem'.120 Aan
die afspraak heeft men zich gehouden. Afgezien van vernielingen aan het sacra
mentshuis, aan een van de gestoelten en aan de deur van het koor had het interieur
van de Koorkerk de Beeldenstorm goed doorstaan. Met zoveel woorden werd in
de verslagen vermeld dat in het koor de 'princen-sepulturen' (meervoud!) gespaard
waren gebleven. Vermoedelijk werden daarmee zowel het wandgrafmonument voor
Willem II en zijn vrouw Elisabeth als de graftombe van Floris de Voogd in de nis
en het wandmonument voor Ada van Schotland bedoeld.121
Anderhalf jaar later, in de nacht van 24 op 25 januari 1568, sloeg de bliksem in in
de abdijtoren. Er ontstond brand in de torenspits, en beide abdijkerken, waarvan
ook de Koorkerk toen nog met een houten gewelf was gedekt, brandden geheel
uit.122 In een uitvoerige beschrijving van de brand, nota bene door de stadssecretaris
van Reimerswaal Franco van Campen, staat dat door het vuur en de enorme hitte
'alle die clocken en metaelwerck, 't welck excessivelycken veel was, gesmolten syn,
die sercken van metael en steen gebersten, sulcx datter in deselve kercke nyet geheel
gebleven is dan alleene een metalen Marienbeeld staende in 't midden van choor,
ende een deels van de sepulture wylen hoochloffelycker memorie Coninck Wil
lem'.123 Als gespaard werden dus alleen een metalen Mariabeeld en een deel van de
'sepulture' van rooms-koning Willem genoemd. Van het grafmonument van Floris
de Voogd maakte Van Campen geen melding; waarschijnlijk was de zerk daarvan
gebarsten, net als andere zerken.124
Toen in april 1572 op Walcheren, te beginnen in Vlissingen, de opstand uitbrak
tegen de landsheer koning Filips II van Spanje, bleef de stad Middelburg, waar
ook de bisschop van het bisdom Middelburg zetelde, de koning trouw. De stad
werd anderhalf jaar belegerd door de opstandelingen onder leiding van Willem
van Oranje, en moest uiteindelijk in januari 1574 capituleren. De zege van Oranje
betekende op kerkelijk gebied de overwinning van het protestantisme. De norber-
tijner abdij werd opgeheven en van de abdijkerk werd het schip, voortaan Nieuwe
Kerk genaamd, voor de hervormde/gereformeerde eredienst ingericht en vervulde
het koor, de Koorkerk, wisselende functies. In 1596 werd ook deze kerk voor pro
testantse kerkdiensten bestemd en begon men op stadskosten met het renoveren en
herinrichten van het interieur, een werk waarmee men in 1603 gereed was.125