58 ROOMS-KONING WILLEM II 5 Idem, 130-134. 6 Cordfunke, Willem II. 7 Hintze, Das Königtum-, Niermeyer, Het Sticht, 282-285; Cordfunke, idem, 13-20. 8 Jansen, Kroniek, 390-393; Melis Stoke, Rijmkroniekr. 4364-4438. 9 Jansen, Kroniek, 392-393. 10 Melis Stoke, Rijmkroniek, r. 4924-4935 (korte versie); idem, r. 4953-5001 (lange versie). Zie voor de datering van de twee versies van het werk van Melis Stoke, idem, X-XI, en Burgers, Rijmkroniek, 117-155. 11 Willem Procurator, Kroniek, 168-169. 12 De Beke, Chronografia, 225: et regale corpus in Middelburgensi monasterio tumulan- dum honorifice collocavit'; en de Nederlandse vertaling uit circa 1395 van het werk van De Beke, Croniken, 146-147: 'ende brochte des coninx ghebeente int doester te Middel- borch daer eerlike te begraven'; Clerc uten Laghen Landen, Kronijk, 113: 'Dese Willem, die edel roomschen coninc, wart geslaghen, wes gebeente noch boven der aerden staet in eenre kisten zuverlic, geleit tot Middelburch in den clooster, daert grave Florijs, siin soen, brochte uut Vrieslant'; en idem 126: 'Ende als die uutvert eerlic gedaen was, voer die grave mit siins vader gebeente van daen [namelijk uit Utrecht] ende brachtet in den doester tot Middelburch, daert noch beslegen leit boven der aerde in eenre kisten.' Zie voor de datering van deze kroniek, Carasso-Kok, Repertorium, 222. 13 Burgers, Eer, 4-12. Jan Burgers reageerde hier op het artikel van Willem Kuiper, Liefde is blind. 14 Kruisheer, Het ontstaan, 69-72Henderikx, Politieke geschiedenis, 109-110, 116, en de daar vermelde literatuur. 15 Janse, Ridderschap, 333-335. 16 Melis Stoke, Rijmkroniek, r. 4467-4494; De Beke, Chronographia, 217; De Beke, Croni ken, 141; Clerc uten Laghen Landen, Kronijk, 114. Aurelius, Divisiekroniek, 175v; De Jonge, Levens-schets, 326-327; Cordfunke, Willem II, 26. 17 Koch, Oorkondenboek, dl. 3, nr. 1181. De oorkonde is geschreven door een hand die vaker oorkonden schreef in opdracht van de graaf. 18 Kruisheer, Oorkonden, dl. 1, 169-171. 19 Melis Stoke, Rijmkroniek, r. 4482-4491. 20 De Beke, Chronografia, 225; De Beke, Croniken, 14; Clerc uten Laghen Landen, Kronijk, 114. 21 Veldenaer, Chronyck, 50; Aurelius, Divisiekroniek, fol. 175v; Reygersbergh, Cronijcke, caput 29. 22 Vermeer, Abdijgebouwen, 74; Cordfunke, Willem II, 51. 23 Vermeer, idem., 76. 24 Lambrechtsen, Verslag, 9. 25 Idem, 11-13. 26 Idem, 13-15. 27 Idem, 15. 28 ZB KZGW hs.nr. 3392, uittreksel uit een brief van Lambrechtsen aan zijn neef J.C. de Jonge, substituut-rijksarchivaris, 18-10-1821. 29 Lambrechtsen, Verslag, 23-24; ZB KZGW hs.nr. 1633, brief van Verheije van Citters aan Lambrechtsen, 12-4-1817; hs.nr. 0339, brief van Lambrechtsen aan Repelaer van Driel, 6-6-1817 (concept); hs.nr. 3392, aantekeningen Lambrechtsen, z.d. 30 Blok, Biografisch Woordenboek, dl. 2, 1273-1274. 31 ZB KZGW hs.nr. 1558, brief van Van Wijn aan Lambrechtsen, 29-3-1817. 32 Dit blijkt met name uit de brieven van Van Wijn aan Lambrechtsen, ZB KZGW hs.nrs. 1558 (29-3-1817), 1392 (9-5-1817), 1562 (21-5-1817), 0332 (10-6-1817), 1723 (6-7- 1817)zie voor Van Westreenen, Blok, Biografisch Woordenboek, dl. 4, 1447, voor d'Yvoy van Mijdrecht, idem dl. 4. 1497-1498, voor De Jonge idem, dl. 4, 816-818. 33 Brieven van Van Wijn aan Lambrechtsen, ZB KZGW hs.nrs. 1392 (9-5-1817), 0332

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2014 | | pagina 60