Controverses 80 WAARDE VAN HET VERLEDEN vers konden wel geraadpleegd worden, maar in principe waren zij minder betrouw baar. Kluit besteedde daarom veel tijd aan de ars diplomatica of oorkondenleer. In zijn colleges benadrukte hij het belang van paleografische kennis om de oorkonden beter te kunnen ontcijferen en van inzicht in tijdrekenkunde om de documenten exact te kunnen dateren en interpreteren. Kluit publiceerde en gaf zijn colleges staatsrecht niet alleen in het Latijn maar ook wel in het Nederlands. Op die manier combineerde hij zijn betrokkenheid bij de opbouw en het gebruik van de Nederlandse standaardtaal met zijn onderzoek naar de vaderlandse geschiedenis. Of Kluit veel invloed heeft gehad op zijn studenten is dubieus: hij trok slechts een uiterst klein publiek, en in sommige jaren had hij zelfs geen enkele student naar eigen zeggen omdat de meeste Leidse studenten patriot of Fransgezind waren.42 Dit klinkt door in een brief van 13 februari 1784 van Jacob Verheye van Citters (toentertijd raadsheer in het Hof van Holland in Den Haag) aan ds. J.W. te Water (op dat moment collega van Kluit in Leiden).43 Verheye van Citters gaf zijn mening naar aanleiding van de oratie die Kluit hield bij het beëin digen van zijn rectoraat. Het betreft hier de 'Academische redevoering over het misbruik van 't algemeen staatsrecht, of over de nadeelen en onheilen, die uit het misbruik in de beoefeninge voor alle burgermaatschappijen te wachten zijn, uitge sproken op 's lands Hooge School te Leiden, op maandag den 9. Febr. 1784, bij de nederlegging van zijnen post als rector magnificus'.44 Verheye schreefTe Water: 'Onze Heer Kluit is wederom zeer ongelukkig geweest in het verkiezen van eene oratiestof. Heeft de eerste [oratie] geeffectueerd dat zijn collegie op zijn hoogst door 3 a 4 studenten is bezogt, zo geloof ik deze tot een vox clamantis in deserto45 zal promoveren, want onze eeuw is te verligt dan dat men zijne kinderen aan Leeraren, die openlijk tegen het Patriotismus declameren, zoudt toe vertrouwen.' Verheye van Citters' visie vestigt de aandacht op de politieke situatie en de houding die ambtenaren, regenten en hoogleraren innamen in de tijd van Kluits profes soraat in Leiden. Jacob Verheye van Citters was een conservatieve, zeer principiële man die niets van het patriottisme moest hebben, zoals blijkt uit de biografische schets van Ineke Vogel-Wessels Boer. Te Waters opvatting week daar in essentie niet van af maar hij was in het openbaar veel terughoudender. In dit licht is het wel opvallend dat Van Citters Kluits oratie-onderwerp betreurde. In 1783 aanvaardde Kluit het rectoraat van de Leidse universiteit. In 1789 werd hij zelfs aangesteld als leraar van de erfprins Willem Frederik. Hij had echter in veel opzichten de wind niet mee. Aan de ene kant week hij met zijn historisch- staatsrechtelijke leer af van de door vele collega's en bestuurders aangehangen visie, en tevens van het min of meer officiële standpunt, dat de Staten-Generaal (en sub sidiair de gewestelijke staten en de stadsbesturen) de oorspronkelijke dragers van de soevereiniteit waren. Aan de andere kant was hij tegenstander van de in zijn tijd opkomende leer der volkssoevereiniteit zoals die onder patriotten leefde en door onder anderen Franse denkers was geformuleerd. Kluit was wars van elke vorm van volksinvloed en revolutionaire gedachten omtrent de staatsvorm waren hem een gruwel. Hij kende de volle soevereiniteit aan de vorst toe, die na de opstand op

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2014 | | pagina 82