Epiloog
86
WAARDE VAN HET VERLEDEN
ficeerd aan de hand van zijn horloge en zijn brillenkoker. De explosie moet hem
getroffen hebben op het moment dat hij bij Bennet, die vier huizen van Kluit
woonde, aanbelde.5'
In de jaarvergadering van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde in juli
1807 memoreerde voorzitter J.W. te Water de 'bijzondere verdiensten aan onze
Letterkundige Maatschappije' van beide geleerden, Luzac en Kluit. Hij noemde
Kluits bewerking van de Lijst der meest gebruikelijke zelfstandige naamwoorden 'een
sprekend bewijs van den aanhoudenden arbeid ter opluisteringe van onze schoone
moeder-taal', en merkte over zijn Historie der Hollandsche Staatsregeling tot aan het
jaar 1795 diplomatiek op: 'Niettegenstaande allen niet eveneens over den geheelen
inhoud oordeelden, noch met den schrijver in alle de bijzonderheden overeenstem
den, erkende elk, dat de verdiensten dezer Staatkundige Historie uitnemend groot
zijn.'
In Kluits benadering van de geschiedenis vormt de beschrijving van de staatsinstel
lingen de basis. De 'natievorming' van de Republiek vindt haar verankering in de
ontwikkeling van het recht zoals het is opgetekend in archivalia. Kluit zoekt feiten en
door deze feiten te interpreteren vertelt hij zijn verhaal. Deze empirisch-inductieve
werkwijze zien we niet alleen in zijn historisch-juridische en statistische onderzoek,
maar ook in zijn taalkundige studies, en zelfs in zijn inzet voor de totstandkoming
van een algemeen beschrijvend woordenboek. Bronnenonderzoek stond bij Kluit
in alle gevallen voorop. Met deze aanpak heeft de geschiedschrijving, en in bre
der verband de wetenschap, zich bevrijd van de politiek en de religie, hoewel zij
wel ten dienste van de samenleving bleef. Het licht van de wetenschap verheldert
onjuiste begrippen op het vlak van recht en bestuur. De grondslag van een welgeor
dende samenleving ligt tenslotte in wet en orde. Wetenschappelijk onderzoek staat
in dienst van de samenleving, niet als een vaag engagement, maar als een sociaal-
filosofisch uitgangspunt dat geleerdheid in dienst van de mensheid stelt.
Vanuit huidig perspectief kunnen we constateren dat de invloed van Kluit met
name gelegen is in het feit dat hij zijn hele leven lang zowel de taalkundige als de
historische waarde van oude bronnen heeft benadrukt, en in de praktijk heeft aan
getoond hoe een zorgvuldige, diplomatische en kritische behandeling van bronnen
gebruikt kan worden om zowel de Nederlandse taal als de vaderlandse geschiedenis
vorm te geven. Kluit was van oordeel dat wetenschappelijk de mensheid verlicht en
de maatschappij verbetert. Het optimistische Verlichtingsideaal van de ontwikke
ling van een harmonische samenleving van beschaafde leden kenmerkt zijn werk en
zijn benadering. Hij heeft de maatschappelijke vooruitgang willen bevorderen, zij
het met mate en met behoud van het waardevolle. Vooruitgang was in Kluits ogen
niet gebaat bij revolutionaire ingrepen.
Spellingregelingen, grammaticale normering en lexicografisch onderzoek dienen
naar Kluits oordeel eveneens tot heil van de mensheid. Gedachtenwisseling is gebaat
bij zorgvuldig taalgebruik. Dat vraagt een codificatie, een regeling van orthografie
en grammaticale normen. Deze normen moeten afgeleid worden uit de historische
ontwikkeling van de taal. Kluit heeft in zijn taalkundige werk een bemiddelende