van Nationale Opvoeding: 'Wij kunnen en durven daar vooral nog geene verbe
teringen in maken, dewijl de landlieden in ons eiland nog te zeer aan de gewoon-
tens hunner vaderen verslaafd zijn om daar met vrugt iets aan te kunnen doen.
Schoolmeesters konden voor de gewenste onderwijsverbetering weinig beteke
nen hoewel er onder hen zeker interesse was. Zo bestelde Jakob van den Berg uit
Koudekerke van een groot aantal nieuwe schoolboeken een exemplaar, waaron
der uitgaven van het Nut, om zich te oriënteren op de nieuwe methodes.23
In het district Schouwen-Duiveland, Noord-Beveland en Sint Philipsland kon
schoolopziener Adriaan Uijttenhooven een gunstiger beeld geven. Over mede
werking van de gemeentebesturen had hij als regel niet te klagen. De schoolon
derwijzers in Zierikzee waren volgens Uijttenhooven meteen 'gezêleerd voor de
nieuwe inrichting' en 'ook anderen gouteeren ze met het hart'. Hij moest ook con
stateren dat de enige tegenwerking van 'de smalle gemeente' kwam. In 1801 gaf
Uijttenhooven een eindoordeel over de door hem aangetroffen boeken in de scho
len op de drie eilanden: 'De beste boeken zitten in Zierikzee, op de dorpen weinig
en daar dan nog niet veel in gebruik. Vooral op Schouwen-Duiveland veranderde
dat snel. Twee jaar later kon Uijttenhooven melden dat er bijna overal van de
nieuwe schoolboeken gebruik werd gemaakt. Alleen in de scholen in Dreischor,
Haamstede en Nieuwerkerke trof de opziener nog een aantal oude schoolboeken
aan. Dat was trouwens een pijnpunt, want deze oude waren onverkoopbaar ge
worden, iets waarvoor de schoolmeesters niet gecompenseerd werden. Dat nieu
we denkbeelden op Schouwen-Duiveland snel ingang vonden, was al gebleken uit
het feit dat hier, meer dan elders op het Zeeuwse platteland, het patriottisme een
voedingsbodem had gevonden. Vermoedelijk zal ook de oriëntatie van Schou-
wen-Duiveland op Holland een rol hebben gespeeld. De ontvankelijkheid op het
eiland neemt niet weg dat ook daar nog een lange weg afgelegd moest worden.
Uijttenhooven moest in 1803 constateren dat op de scholen in Renesse en Seroos-
kerke nog bij de katheder van de meester werd gespeld, de methode om de leer
lingen individueel te overhoren en instructie te geven, en dat het taalonderwijs
veel te wensen overliet. In Bruinisse daarentegen had de schoolmeester de nieuwe
methodiek goed onder de knie.24
Huib Uil
131
23 Nationaal Archief (NA), Ministerie van Binnenlandse Zaken, inv.nr. 297 (11.5.1799); ZA, Gods
huizen Middelburg, inv.nr. 826 (1794 en 1798).
24 NA, Ministerie van Binnenlandse Zaken, inv.nr. 318 (11.11.1801); ZA, Commissie van onderwijs
in Zeeland, inv.nrs. 3 (10.3.1802, 9.3.1803), 4 (idem, 8.6.1803, 14.3.1804).