het 's winters te kunnen nuttigen.63 Daarnaast blijken vissen, schelp- en schaaldie
ren en zeewieren allerlei medicinale toepassingen te hebben; als geneesheer had
Baster hier een gedegen inzicht in. Hij vertelt bijvoorbeeld dat vissers kruiken met
olie gekookt uit de lever van pijlstaartroggen in huis hebben om te gebruiken als
zij zich bezeerd hebben.64 Het zeeplantje 'krabbekwaad, ook wel bekend als zee
kraal, was volgens Baster het heilzaamste middel tegen de 'blauwschuit, oftewel
scheurbuik, die scheepslieden op hun lange reizen trof. Ditzelfde zeegewas werd
overigens door Baster verzameld, gedroogd en verbrand om op die manier loog
zout te produceren, een substantie die voor allerlei toepassingen kon worden aan
gewend.65 Zowel de proefnemingen van natuurvorsers alsook de ervaringen van
huisvrouwen, koks of vishandelaren leverde nuttige kennis op. De brede keur aan
praktische toepassingen van het zeeleven, en de natuur in het algemeen, voor de
mens kon overigens weer gelden als een bewijs voor de voorzienigheid en goed
heid van God.66
'Waernemen' en 'wel tekenen'
Ondanks alle pogingen van Baster, Bomme en Slabber om het zeeleven te door
gronden bleken sommige van de voor bestudering uitgezochte wezens zich te ver
zetten tegen al te rechtstreeks onderzoek. De kwallenfamilie, bijvoorbeeld, liet
zich door haar doorschijnende delen maar wat lastig inspecteren. Baster dompel
de enkele van deze schepsels onder in moutwijn of azijn en hoopte - tevergeefs,
zo bleek al snel - dat zij na aanraking met deze substantie niet langer transparant
zouden zijn.67 Vervolgens probeerde hij de kwallen te doen stollen door ze te ko
ken; hierna vielen ze al bij de minste aanraking uit elkaar. Deze onderzoeksanek-
dotes zijn illustratief voor de manier waarop onderzoekers als Baster, Bomme en
Slabber probeerden om aanvankelijk aan het oog onttrokken zeewezens zichtbaar
te maken zodat zij nader konden worden onderzocht, en hoe lastig dit in de prak
tijk kon zijn. Ook de vergankelijkheid van aquatische flora en fauna als deze een
maal uit de zee waren gehaald was een probleem. Wanneer wieren opdroogden
174
De Zeeuwse kust: Achttiende-eeuwse studies naar aquatische flora en fauna
63 Baster, Natuurkundige uitspanningen 2, 119.
64 Baster, Natuurkundige uitspanningen 2, 20.
65 Zie voorbeelden in M. Houttuyn, Natuurlyke historie of uitvoerige beschryving der dieren,
planten en mineraalen, volgens het samenstel van den heer Linnaus - Derde deel, De steenen.
Amsterdam, 1782, 84, 161, 189, 320, 519, 520.
66 Baster, Natuurkundige uitspanningen 1, 147; zie ook P. Harrison, The Bible, Protestantism, and
the Rise of Natural Science. Cambridge, 1998.
67 Baster, Natuurkundige uitspanningen 2, 63.