maar Macaré's veronderstellingen 'niet geloofwaardig' achtte.40 Dergelijke publi
citaire stapstenen zorgden zelfs nadien voor een sluimerend voortleven van de
theorie. Dit bleek uit een enquête die Middelburgse PABO-studenten hielden in
de omgeving van Walcherse vliedberglocaties te Gapinge, Schellach, Hoogelan-
de en Koudekerke/Biggekerke, gedurende hun werkweek in 1985. Ondervraagd
werden eigenaars of pachters van percelen, omwonenden en toevallige voorbij
gangers. Eén van de vragen betrof de vermeende oorspronkelijke functie van de
bergjes. Behalve oude interpretaties als onder meer vluchtbergen bij hoog water
uit de tijd vóór de bedijkingen en 'uitkijktoren van de Noormannen' kwam ook
'offerplaats van heidenen, beslist geen vluchtheuvel' uit de bus.41
De offerbergtheorie behield dus haar plaats in de sfeer van de overlevering,
tussen andere 'parahistorische' verklaringen.42 De 'ongerijmde' aanwezigheid van
de bergjes roepen een dergelijke fascinatie als vanzelf op. Zelfs bij Tack vinden we
een romantisch citaat aangaande de Walcherse bergjes: 'Bij vallende duisternis en
met tegenlicht gezien, lijken die kegelvormige aardhopen wel indrukwekkende,
raadselachtige gedenktekenen uit een ver verleden: op grotere afstand moet men
denken aan bonkige hooibergen of reusachtige molshopen' (93). Ook bij auteurs
als De Man en zeker bij de genoemde Teenstra is een discrepantie te ontwaren
tussen de 'officiële' motivaties van hun onderzoek en publicaties, en de evidente
fascinatie waarmee ze zich in de historische, archeologische en volkskundige ma
terie vastbeten. Zo schreef PJ. Meertens, in 1961 de bezorger van De Mans volks
kundige enquête: 'Het is moeilijk aan te nemen dat alleen weetgierigheid of we
tenschappelijke zin de drijfveer is geweest voor dit onderzoek (5). Niettemin
zou De Man het in het openbaar vermoedelijk pertinent oneens zijn geweest met
Jan J'B' Kuipers
337
40 BJ. de Meij, De steen bij de toren van Serooskerke. In: Provinciale Zeeuwse Courant 20 juli
1957, 13; 22 juli 1957, 7.
41 Bos, Themaweek 4. De vliedberg, 3-4.
42 JJ.B. Kuipers, De man op de berg. Vliedbergen in Zeeland: oude theorieën, folklore en para
historie. In: Nehalennia afl. 162, 2008, 14-23 (bijdrage symposium 'Bergen van waarde' over
de Zeeuwse vliedbergen, Middelburg, 29 mei 2008). Dit type materiaal draagt bij aan een
Zeeuws repertoire van landschapsoverlevering c.q. 'archeolore' (incl. folk archaeology), evenals
de overleveringen aangaande de voor Zeeland zo belangrijke 'verdronken geschiedenis'; zie
bijvoorbeeld JJ.B. Kuipers, Een bericht over de kerkstichting van Valkenisse. In: JJ.B. Kuipers
(eindred.), Verdronken land. Valkenisse en Keizershoofd. Archeologisch en historisch onderzoek
van een verdronken stukje Zuid-BevelandGoes, 1995, 13-14, mAt. 'het wonder van Valkenis
se' en een meteorologisch verklaringsmodel; Jan J.B. Kuipers, Archeologische waarden en de
Oosterschelde. Een lek reservoir van herinnering? In: CLE Bos (red.), ZeelandboekZL 3, 1999,
33-48, mAt. 'potentiële' en 'anaforische' sporen en JJ.B. Kuipers, Het drijvende wiegje. De
literaire traditie van 'verdronken geschiedenis'. In: Traditie, 15, 2009, 4, 34-37, m.b.t. de literaire
traditie.