nootschap, kennis had van relevant archiefmateriaal dat nog niet benut was. Door
ziekte was Piccardt niet in staat nader onderzoek te doen.59 Dat gebeurde niet
lang daarna, want een andere Zeeuwse historicus, Joost van der Baan (1808-1896),
een echte 'archiefmuis,60 publiceerde enkele jaren later met hulp van Piccardt in
Archief een appendix op Fokkers artikel waarin belangrijke documenten uit het
Goese Stadsarchief als bijlagen A tot en met J het licht zagen.61
Van der Baan mocht een ervaringsdeskundige genoemd worden, want zelf was
hij in 1862 om herhaalde buitenechtelijke affaires uit zijn ambt als hoofdonder
wijzer in Zaamslag ontslagen. Na enkele voorgaande misstappen dwongen 'zeer
laakbare, hoogst onzedelijke handelingen jegens twee zijner vrouwelijke leerlin
gen' tot deze maatregel, ondanks het harde feit dat de delinquent een vrouw en
drie ongetrouwde dochters te onderhouden had. Hij moest nu in Wolphaartsdijk
met administratieve baantjes in zijn onderhoud voorzien, terwijl hij ondertussen
in de Zeeuwse archieven en bibliotheken grasduinde. In 1866 had hij een nauw
keurige uitgave van de acta van de Goese coetus bezorgd.62 Op 25 oktober 1867
schreef hij vanuit Wolphaartsdijk aan Lantsheer om hem zijn aanmerkingen op
de tweede aflevering van Zelandia illustrata door te geven. Tevens herinnerde
hij hem aan zijn bijdrage over de Lansbergens met archivale bescheiden die hem
ter beschikking waren gesteld door Piccardt. Enkele maanden daarvoor had hij
het stuk al naar A.A. Fokker opgestuurd en nu liet hij weten dat hij prijs stelde op
Henk Nellen
361
59 ZB, Handschriftenverzameling KZGW, no. 860, d.d. 6 maart 1862. Na een krachtig 'Amice!'
biedt Fokker Lantsheer zijn studie, kennelijk nog in manuscript-vorm, over de Moschus-strijd
aan met het verzoek opmerkingen door te geven.
60 Zie over hem Cornelis de Waard in NNBW III, kol. 47-48, en T. Visser, Tien Zeeuwse onderwij
zers in de negentiende eeuw. Goes, 1997, 45-51.
61 J. van der Baan, Philippus en Petrus Lansbergen. Eene bijdrage In: Archief ZGW, twee
de deel (1866-1869), nr. 7, 205-227, met in bijlage I het advies van advocaat-fiscaal De Groot.
Voor zover dat viel vast te stellen, is de tekst van dit (nu onvindbare) document nog niet benut
in het onderzoek naar De Groots leven en werken. Van der Baan laat om niet aangeduide
redenen achterwege de conclusies van zijn voorganger Fokker op grond van de Goese stukken
te verbeteren. Kon hij zich dat op grond van diens vooraanstaande positie binnen het Genoot
schap niet permitteren? Zie het korte citaat uit het advies van De Groot, bij Fokker gedateerd
op 30 augustus 1612 (97-98), en de resolutie van het stadsbestuur, d.d. 27 oktober 1612 (98),
door Van der Baan in een vollediger vorm, met meer bijkomstige gegevens afgedrukt.
62 J. van der Baan, Kerkelijke procedure over de zaak van Philippus en Petrus Lansbergen, predi
kanten te Goes, in 1613. In: Kerkhistorisch Archief IV, (red.) N.C. Kist en W. Moll. Amsterdam,
1866, 339-384, op basis van een handschrift dat hem door de burgemeester van Wolphaarts
dijk, C.P. Lenshoek, ter beschikking was gesteld. Vgl. Reitsma en Van Veen, Acta V, p. v en xi.
In zijn inleiding verwees Van der Baan naar 'de belangrijke bijdrage van den Wel-Ed. Heer Dr.
A.A Fokker, waarvan wij de lezing ruimschoots aanbevelen'.