Genootschapsleden, Epistemische
hiërarchie en professionalisering:
een lange termijn-geschiedenis aan de
hand van drie casussen
Douwe Schipper
Introductie
De antropometrische publicatie The Races of Europe (1899) van de Ameri
kaanse econoom en raciaal theoreticus William Z. Ripley bevat een verwij
zing naar een van de drie leden van het Zeeuws Genootschap die onder
werp zijn van dit artikel, namelijk dr. Johannes Cornelis de Man. Als dankbetuiging
voor De Mans hulp bij het hoofdstuk over schedelvorm in Zeeland vermeldt Ripley
dat: 'Dr. De Man, uit Middelburg, is een andere autoriteit op het gebied van het uit
zonderlijk interessante district Zeeland.'1 Uit Ripley's gebruik van het woord 'auto
riteit' kan worden afgeleid dat autoriteit ook in de cultuur van De Mans tijd een rol
speelde. Dit soort kennisautoriteit, beweert wetenschapshistoricus Steven Shapin,
wordt niet per definitie ontleend aan een inhoudelijke kennisprestatie (een over
tuigende argumentatie, voldoende empirisch bewijs), maar is heel vaak afhankelijk
van de persoonlijke achtergrond en de morele status van de kenner.2 De rangschik
king die dit mechanisme tot gevolg heeft heet ook wel 'epistemische hiërarchie.3
Een voorbeeld van epistemische hiërarchie is het onderscheid tussen amateurs en
professionals, waarbij de professional vanwege zijn of haar professionele status per
definitie meer kennisautoriteit krijgt toegedicht. Zo heeft een dokter meer autori
teit bij het stellen van een medische diagnose dan een leek.
1 Eigen vertaling. W.Z. Ripley, The Races of Europe: A Sociological Study. Londen, 1899, 295.
2 S. Shapin, The Scientific Life: A Moral History of a Late Modern Vocation. Chicago, 2014, 4.
3 De notie 'epistemische hiërarchie' is een vertaling van het Engelse 'epistemic hierarchy' en
komt uit A. Ho, Trusting Experts and Epistemic Humility in Disability. In: International Jour
nal of Feminist Approaches to Bioethics, nr. 4.2, 2011, 102-123.