Klaas van Berkel
zo De uitvinding der verrekijkers. Eene bijdrage tot de beschavingsgeschiedenis.17
Alle exemplaren zouden door het Genootschap worden afgenomen en verspreid.
Financieel viel de uitgave wat tegen - er waren veel extra correcties nodig ten
gevolge van de vele citaten uit oorspronkelijke bronnen in allerlei talen - maar in
het najaar van 1906 arriveerden toch de exemplaren in Middelburg (het boek zelf
was al begin augustus verschenen).18 De directeuren en de contribuerende leden
van het Genootschap (samen ongeveer 250 personen) kregen een exemplaar toe
gestuurd en de rest werd via de Rotterdamse boekhandel W.L. en J. Brusse op de
markt gebracht voor f 2,70.19
Ook De Waard zelf hielp bij de verspreiding van het werk. Voor het in Brus
sel uitgegeven populairwetenschappelijke tijdschrift Ciel et Terre schreef hij een
427
17 Met het oog op de latere connectie van De Waard met de weduwe van de Franse fabrikant en
wetenschapshistoricus Paul Tannery is het interessant even stil te staan bij de ondertitel van
het boek: Eene bijdrage tot de beschavingsgeschiedenis. In januari 1904 had Tannery in het
tijdschrift Revue de synthèse historique van Henri Berr een artikel gepubliceerd over wat zijns
inziens de juiste manier was om de wetenschapsgeschiedenis te beoefenen. Zie: Paul Tannery,
De l'histoire générale des sciences In: Revue de synthèse historique 8, 1904, 1-16. Hij bepleitte
daarin een vorm van wetenschapsgeschiedenis waarin de wetenschap uit het verleden werd
beschouwd, niet als enkel de voorgeschiedenis van de huidige wetenschap, maar als een
onderdeel van de algemene cultuur van een tijdperk. De eerste zinnen van het artikel luidden:
'Dans la vie de l'humanité, les sciences jouent désormais un tel röle que leur histoire mérite
évidemment d'être étudiée et enseignée au même titre que le sont, par exemple, l'histoire de
l'art ou celle de la littérature. L'évolution d'un mode spécial de l'activité de l'esprit humain ne
peut, en effet, être négligée vis-a-vis des autres, alors que ce mode a été, dès l'origine, un des
facteurs essentiels du progrès vers la civilisation, et que l'avenir semble devoir lui ménager une
prédominance de plus en plus marquée.' Zou De Waard dit artikel hebben gelezen en zou hij
zijn boek hebben willen presenteren als een voorbeeld van de manier waarop Tannery zich de
wetenschapsgeschiedenis voorstelde?
18 De Middelburgsche Courant maakte melding van het verschijnen van het boek op 10 augustus
1906. De krant gaf een samenvatting van het boek, waarin vooral de negatieve kanten van de
conclusie dat Zacharias Jansen niet 'de' uitvinder van de verrekijker is geweest, maar wel de
eerste die in de Nederlanden zo'n instrument heeft geconstrueerd, worden beklemtoond. Het
krantenartikel eindigt er dan ook mee te constateren dat De Waard er ondanks al zijn ijver niet
in geslaagd was vast te stellen wie de uitvinder wel was. 'Het instrument was er eer de wereld
het wist.' Toch strekte het boek het bestuur van het Zeeuws Genootschap tot eer, vond de
krant, 'dat het den schrijver de behulpzame hand bood om dit licht te verspreiden, al gold het
hierbij ook niet den roem van een Zeeuw te verhoogen'.
19 De gang van zaken valt met enige moeite te reconstrueren uit de stukken voor bestuursver
gaderingen en de gewone en algemene vergaderingen van het Genootschap: Zeeuws Archief,
Archief KZGW (toegang 26), inv.nr. 30 (vergaderstukken voor 1905), 31 (vergaderstukken voor
1906) en 31 (vergaderstukken voor 1907). Uit het Kasboek van het Genootschap (Zeeuws Ar
chief, Archief KZGW, inv.nr. 310, scan 50) blijkt dat op 29 oktober 1906 een bedrag van 645,88
werd betaald aan de Nederlandsche Boek- en Steendrukkerij v.h. H.L. Smits en dat dat voor
rekening kwam van het Fonds Verbrugge (in 1888 gesticht uit de nalatenschap van mr. Marinus
Verbrugge).